ECLI:NL:RBDHA:2020:13888
Rechtbank Den Haag
- Mondelinge uitspraak
- V.E.A. Naaijkens
- A.K. Mireku
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag verblijfsvergunning voor arbeid als zelfstandige door langdurig ingezetene
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 15 december 2020 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiser van Egyptische nationaliteit en de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. De eiser had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning voor bepaalde tijd met de beperking 'arbeid als zelfstandige'. Deze aanvraag werd door de staatssecretaris afgewezen, omdat eiser niet voldoende had aangetoond dat hij duurzaam over voldoende middelen van bestaan zou beschikken. Eiser, die in Italië de status van langdurig ingezetene heeft, voerde aan dat hij met zijn ondernemingsplan en werkervaring in Egypte en Italië voldoende bewijs had geleverd voor zijn aanvraag. De rechtbank oordeelde echter dat de overgelegde stukken te summier waren en niet voldoende onderbouwd om aan te tonen dat eiser aan de vereisten voldeed. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en stelde dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. Eiser kan binnen vier weken na verzending van de uitspraak hoger beroep instellen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.