ECLI:NL:RBDHA:2020:13882
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen maatregel van bewaring op grond van de Vreemdelingenwet 2000
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 30 december 2020 uitspraak gedaan in een beroep tegen een maatregel van bewaring die aan eiser was opgelegd door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. De maatregel was gebaseerd op artikel 59, eerste lid, aanhef en onder a, van de Vreemdelingenwet 2000, en was opgelegd omdat er een risico bestond dat eiser zich aan het toezicht zou onttrekken en de voorbereiding van zijn vertrek of uitzettingsprocedure zou ontwijken of belemmeren. Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld, dat tevens als verzoek om schadevergoeding werd aangemerkt. Tijdens de zitting op 28 december 2020 was eiser aanwezig, bijgestaan door zijn gemachtigde, en werd er een tolk ingeschakeld. De rechtbank heeft onmiddellijk na de zitting uitspraak gedaan en het beroep ongegrond verklaard, evenals het verzoek om schadevergoeding. De rechtbank overwoog dat de zware gronden die aan de maatregel ten grondslag lagen, voldoende waren om de maatregel van bewaring te rechtvaardigen. Eiser had de feitelijke juistheid van deze gronden niet betwist. De rechtbank concludeerde dat er geen aanleiding was om te oordelen dat het zicht op uitzetting naar Algerije ontbrak, en dat verweerder terecht geen lichter middel had gekozen dan de inbewaringstelling. De uitspraak werd openbaar gemaakt op 30 december 2020.