Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
[eiser] , eiser
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
- verklaart het beroep ongegrond;
- wijst het verzoek om schadevergoeding af.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 8 september 2020 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende de maatregel van bewaring van een Algerijnse vreemdeling. De eiser, vertegenwoordigd door zijn gemachtigde mr. M.H.K. van Middelkoop, had beroep ingesteld tegen het besluit van de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, die op 26 augustus 2020 de maatregel van bewaring had opgelegd op grond van artikel 59 van de Vreemdelingenwet 2000. De rechtbank heeft de zitting op 7 september 2020 gehouden, waarbij de eiser aanwezig was met een waarnemer en een tolk. De rechtbank heeft vastgesteld dat de eiser zich in het verleden aan het toezicht heeft onttrokken, maar dat dit te wijten was aan het gebrek aan opvang door de overheid. De rechtbank oordeelde dat de betwisting van de eiser te algemeen was en niet specifiek inging op de tegengeworpen gronden. De rechtbank heeft geconcludeerd dat de gronden voor de maatregel van bewaring feitelijk juist zijn en dat het beroep ongegrond is. Het verzoek om schadevergoeding is eveneens afgewezen. De uitspraak is gedaan door mr. Y. Sneevliet, rechter, en is openbaar gemaakt op 8 september 2020.