ECLI:NL:RBDHA:2020:13671
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de rechtmatigheid van de maatregel van bewaring en de belangenafweging in het kader van uitzetting naar Marokko
In deze zaak heeft de rechtbank Den Haag op 21 december 2020 uitspraak gedaan over de rechtmatigheid van de maatregel van bewaring van eiser, die op 24 juni 2020 was opgelegd door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. Eiser had beroep ingesteld tegen het voortduren van deze maatregel, met het verzoek om schadevergoeding. De rechtbank heeft vastgesteld dat de maatregel van bewaring meer dan vijf maanden heeft geduurd, terwijl er geen zicht was op uitzetting naar Marokko. Eiser had eerder een laissez-passer aangevraagd, maar deze was nog niet verstrekt ten tijde van de zitting. De rechtbank heeft verweerder gevraagd om actuele informatie over de uitzettingsmogelijkheden naar Marokko, wat leidde tot een schorsing van de zitting.
Verweerder heeft tijdens de zitting verklaard dat individuele presentaties bij de Marokkaanse autoriteiten mogelijk zijn, mits de vreemdeling aangeeft terug te willen keren. De rechtbank oordeelt dat, hoewel er geen groepsgewijze presentaties plaatsvinden vanwege coronamaatregelen, er nog steeds zicht op uitzetting is, zolang vreemdelingen bereid zijn om terug te keren. De rechtbank heeft de door eiser aangehaalde jurisprudentie niet gevolgd, omdat de situatie niet vergelijkbaar was met eerdere uitspraken waarin geen zicht op uitzetting kon worden aangenomen.
Uiteindelijk heeft de rechtbank geoordeeld dat de belangenafweging van verweerder niet eerder in het voordeel van eiser had hoeven uitvallen. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en wijst het verzoek om schadevergoeding af. De uitspraak is gedaan door mr. A.J. Dondorp, rechter, en is openbaar gemaakt op 4 januari 2021.