Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
1.[eisende partij sub 1] [plaats] ,
[eisende partij sub 2]te [plaats] ,
1.De procedure
- de dagvaarding van 12 september 2019, met producties 1 tot en met 13;
- de conclusie van antwoord tevens eis in reconventie, met producties 14 tot en met 27;
- de rolbeschikking van 27 mei 2020 waarin een descente en mondelinge behandeling zijn bevolen;
- de conclusie van antwoord in reconventie tevens akte wijziging eis, met (nogmaals) producties 10 en 11 alsmede productie 28;
- het proces-verbaal van de descente en mondelinge behandeling van 25 augustus 2020 en de daarin genoemde stukken.
2.De feiten
(…). Onder onderstaande voorwaarden zullen wij de bouw bij de erfgrens gedogen (doch volledig op het perceel van [adres 1] ) [eisende partij sub 1] en [eisende partij sub 2] zijn hoofdelijk aansprakelijk voor schade en gevolgschade (inclusief kosten juridische bijstand) van aannemer en onderaannemers t.b.v. van aanpassingen bij [adres 1] . Vooraf wordt een schema planning overeengekomen met een boete van 500 euro voor iedere dag dat deze overschreden wordt (…). Mocht de erfafscheiding tussen [adres 1] en [adres 2] na het realiseren van de fundering toch wegmoeten, dan zal na overleg de tuin van [adres 2] gedurende de werkzaamheden afgeschermd door een geblindeerd bouwhek. Het deel tussen percelen [adres 1] / [adres 2] waar de garagemuur wordt verwijderd zal direct na de sloop doormiddel van een definitieve schutting (met verticale delen) worden dichtgezet (door [adres 1] ) Het is niet de bedoeling dat [adres 2] kosten dient te maken als gevolg van realisatie van werkzaamheden van [adres 1] Er zullen geen (tijdelijke) bouwwerken bekistingen over de erfgrens gerealiseerd worden (op straffe van 500 euro per overtreding). Na de werkzaamheden zal het terrein van [adres 2] schoon zonder bouwvuil / valspecie met schone grond op maaiveldniveau worden opgeleverd. De conifeer, de laurier en het afdakje zullen gehandhaafd blijven.”
3.Het geschil
In conventie
meer subsidiair[gedaagde] op grond van artikel 6:103 Burgerlijk Wetboek (BW) te veroordelen tot betaling van een vervangende schadevergoeding van
voorwaardelijkte veroordelen binnen drie dagen na betekening van dit vonnis althans een termijn als de rechtbank in goede justitie zal vermenen te behoren, [eisende partij sub 1 c.s.] c.q. zijn aannemer toegang te verlenen tot het perceel van [gedaagde] als bedoeld in artikel 5:56 BW ten behoeve van de werkzaamheden inclusief oplevering aan de onroerende zaak van [eisende partij sub 1 c.s.] , op straffe van een dwangsom van € 1.000 per dag dat hij weigert hieraan gevolg te geven, althans een veroordeling en dwangsom als de rechtbank zal vermenen te behoren teneinde de onrechtmatige weigering mee te werken te doen eindigen;
primairde overbouw in de strook grond, zoals bedoeld onder i., te verwijderen en verwijderd te houden, zulks op straffe van een dwangsom van € 100 per dag of gedeelte daarvan dat [eisende partij sub 1 c.s.] in gebreke is aan de inhoud van het vonnis te voldoen en
subsidiairtegen behoorlijk bewijs van kwijting de schade te betalen van € 870,88 te vermeerderen met wettelijke rente;
4.De beoordeling
in conventie en in reconventie
1.086,00(2,0 punt × tarief € 543)