ECLI:NL:RBDHA:2020:13448

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
21 augustus 2020
Publicatiedatum
28 december 2020
Zaaknummer
Nl20.8784
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om vergoeding van proceskosten in bestuursrechtelijke procedure

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 21 augustus 2020 uitspraak gedaan in een verzoek om vergoeding van proceskosten door verzoekster, die vertegenwoordigd werd door mr. M. Issa. De zaak betreft een bestuursrechtelijke procedure waarin verzoekster, na een beroep te hebben ingesteld tegen het niet tijdig beslissen door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verzocht om vergoeding van de gemaakte proceskosten. De Staatssecretaris heeft op 7 augustus 2020 gereageerd op dit verzoek. De rechtbank heeft besloten dat een zitting niet nodig was, conform artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).

De rechtbank overweegt dat op basis van de Awb en het Besluit proceskosten bestuursrecht (Bpb) kan worden bepaald dat een partij de proceskosten van de andere partij moet vergoeden. Verzoekster had op 14 april 2020 beroep ingesteld omdat er niet tijdig op haar aanvraag was beslist. Op 21 juli 2020 heeft de Staatssecretaris alsnog een beslissing genomen, waarna verzoekster haar beroep heeft ingetrokken en om proceskostenvergoeding heeft verzocht.

De rechtbank oordeelt dat verzoekster recht heeft op vergoeding van de proceskosten, omdat de Staatssecretaris pas na het indienen van het beroep een beslissing heeft genomen. De rechtbank kent een vergoeding toe van € 262,50, waarbij rekening is gehouden met het feit dat verzoekster een professionele juridische hulpverlener heeft ingeschakeld. Vanwege de aard van de zaak, die enkel betrekking had op de overschrijding van de beslistermijn, wordt een lager bedrag toegekend (wegingsfactor 0,5). De rechtbank heeft de Staatssecretaris veroordeeld tot betaling van dit bedrag aan verzoekster. De uitspraak is gedaan door mr. Y. Sneevliet, rechter, in aanwezigheid van S.M. Bakker, griffier, en is bekendgemaakt op 21 augustus 2020.

Uitspraak

uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Utrecht Bestuursrecht zaaknummer: NL20.8784
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[verzoekster] , verzoekster V-nummer: [V-nummer]

(gemachtigde: mr. M. Issa), en
de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder (gemachtigde: J. de Volder).

Procesverloop

Deze uitspraak gaat over het verzoek van verzoekster om vergoeding van haar proceskosten. Verweerder heeft op 7 augustus gereageerd op dit verzoek.

Overwegingen

De rechtbank nodigt partijen niet uit voor een zitting, omdat dat in deze zaak niet nodig is (artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb)). Hieronder legt de rechtbank dat verder uit.
De rechtbank kan beslissen dat een van de partijen de proceskosten van de andere partij moet betalen. Dat staat in de artikelen 8:75 en 8:75a van de Awb en het Besluit proceskosten bestuursrecht (Bpb).
Verzoekster is op 14 april 2020 in beroep gegaan, omdat verweerder niet tijdig heeft beslist op haar aanvraag. Op 21 juli 2020 heeft verweerder alsnog een beslissing genomen op haar aanvraag. Verzoekster heeft daarna het beroep tegen het niet tijdig nemen van een besluit ingetrokken en daarbij de rechtbank verzocht om verweerder te veroordelen in de proceskosten.
Omdat verweerder pas nadat verzoekster in beroep is gegaan een beslissing heeft genomen, krijgt verzoekster een vergoeding voor de proceskosten die zij heeft gemaakt. Verweerder moet dit betalen. Volgens het Bbp is dit een vast bedrag omdat verzoekster een professionele (juridische) hulpverlener heeft ingeschakeld om voor haar een beroepschrift in te dienen. Omdat de zaak alleen gaat over de vraag of de beslistermijn is overschreden wordt een lager bedrag toegekend (wegingsfactor 0,5). Verder zijn er geen kosten gemaakt
die vergoed kunnen worden. Toegekend wordt € 262,50.

Beslissing

De rechtbank veroordeelt verweerder tot betaling van € 262,50 aan proceskosten.
Verweerder moet dit bedrag betalen aan verzoekster.
Deze uitspraak is gedaan door mr. Y. Sneevliet, rechter, in aanwezigheid van S.M. Bakker, griffier. Als gevolg van maatregelen rondom het coronavirus is deze uitspraak niet uitgesproken op een openbare uitsprakenzitting. Zodra het openbaar uitspreken weer mogelijk is, wordt de uitspraak alsnog, voor zover nodig, in het openbaar uitgesproken.
Deze uitspraak is in het openbaar gedaan en bekendgemaakt op:
21 augustus 2020

Documentcode: DSR12499728

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak kunt u hiertegen in verzet. U moet hiervoor binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is bekendgemaakt een verzetschrift indienen. Als u graag een zitting wilt waarbij u persoonlijk uw mening aan de rechter kunt geven, kunt u dit in uw verzetschrift aangeven.