ECLI:NL:RBDHA:2020:1330

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
6 februari 2020
Publicatiedatum
19 februari 2020
Zaaknummer
C/09/587717 / FA RK 20-412
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel in het kader van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 6 februari 2020 een beschikking gegeven inzake de voortzetting van een crisismaatregel voor een betrokkene, geboren in 1955, die momenteel verblijft in een psychiatrische accommodatie. De officier van justitie had op 3 februari 2020 verzocht om verlenging van de crisismaatregel die op 1 februari 2020 was opgelegd. Tijdens de mondelinge behandeling op 6 februari 2020 zijn de betrokkene, zijn advocaat, een psychiater en een verpleegkundige gehoord. De betrokkene heeft verweer gevoerd, maar gaf aan dat hij niet tegen zijn verblijf in het ziekenhuis was. De psychiater heeft verklaard dat de betrokkene lijdt aan een schizofreniespectrumstoornis, apraxie en een autismespectrumstoornis, en dat er ook sprake is van zwakbegaafdheid. De rechtbank heeft vastgesteld dat er sprake is van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel, waaronder ernstig lichamelijk letsel en gevaar voor de veiligheid van anderen. De rechtbank oordeelde dat de voorgestelde verplichte zorg noodzakelijk is om het nadeel af te wenden en verleende een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel voor een periode van drie weken. De beschikking is gegeven door rechter N.B. Verkleij, bijgestaan door griffier A.E. Babulall-Balkaran, en is uitgesproken ter openbare zitting.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Team Jeugd- en Zorgrecht
Zaak-/rekestnr.: C/09/587717 / FA RK 20-412
Datum beschikking: 06 februari 2020
Machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel
Beschikkingnaar aanleiding van het op 03 februari 2020 door de officier van justitie ingediende verzoek tot verlenging van een crisismaatregel, als bedoeld in artikel 7:7 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz), ten aanzien van:
[de man],
hierna te noemen: betrokkene,
geboren op [geboortedag] 1955 te [geboorteplaats] ,
wonende te [woonplaats 1] ,
thans verblijvende in de accommodatie [verblijfplaats]
advocaat: mr. Th.H. Putto te Leiderdorp.

1.Procesverloop

1.1
Bij verzoekschrift, ingekomen ter griffie op 03 februari 2020, heeft de officier van justitie verzocht om verlenging van de op 01 februari 2020 opgelegde crisismaatregel.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
  • een afschrift van de beschikking van de burgemeester van de gemeente Leidschendam-Voorburg tot het nemen van de crisismaatregel van 01 februari 2020;
  • een op 01 februari 2020 ondertekende medische verklaring van [psychiater 1] , die betrokkene heeft onderzocht maar niet bij zijn behandeling betrokken was;
- een uittreksel uit de justitiële documentatie;
- een afschrift van de politiemutaties.
1.2
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 06 februari 2020.
1.3
Ter zitting zijn de volgende personen door de rechtbank gehoord:
- betrokkene, bijgestaan door zijn advocaat;
- de [psychiater 2]
- de [verpleegkundige] .
1.4
De officier van justitie is niet ter zitting verschenen.

2.Verweer

De betrokkene heeft ter zitting verweer gevoerd. Hij vraagt zich af waarom hij in het psychiatrisch ziekenhuis is opgenomen. De betrokkene wil nog wel hier blijven.
De advocaat heeft verklaard dat de betrokkene zich niet verzet tegen zijn verblijf in het psychiatrisch ziekenhuis. In het voorgesprek dat de advocaat met de betrokkene heeft gevoerd heeft hij aangegeven dat hij nog wel een week in het psychiatrisch ziekenhuis wil blijven.
De psychiater heeft verklaard dat het sinds de overplaatsing van de betrokkene van de afdeling [A.] naar de afdeling [B.] iets beter met hem gaat. Het is nog niet duidelijk wat er met de betrokkene aan de hand is. De psychiater wil de diagnose verbreden en heeft verklaard welke vormen van verplichte zorg nog noodzakelijk zijn.

3.Beoordeling

3.1
Uit de overgelegde stukken en het behandelde ter zitting is gebleken dat er ten aanzien van betrokkene sprake is van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel, gelegen in:
-ernstig lichamelijk letsel;
-de situatie dat betrokkene met hinderlijk gedrag agressie van anderen oproept;
-de situatie dat de algemene veiligheid van personen of goederen in gevaar is.
Vermoed wordt dat dit nadeel wordt veroorzaakt door gedrag dat voortvloeit uit een psychische stoornis, te weten een schizofreniespectrumstoornis, apraxie en een autismespectrumstoornis, terwijl er bij betrokkene ook sprake is van zwakbegaafdheid. De crisissituatie is zo ernstig dat de procedure voor een zorgmachtiging niet kan worden afgewacht.
Voorafgaand aan de opname was de betrokkene toenemend onrustig en gespannen en werd hij, zodra iemand een, in zijn ogen, verkeerd woord gebruikte plotseling fysiek agressief. Dit gedrag is sinds de opname niet veranderd. Zo wees de verpleging voor aanvang van de zitting de rechtbank en de advocaat op een aantal woorden die niet gebruikt mochten worden, waaronder de naam van betrokkene, omdat hij dan agressief zou kunnen worden. Betrokkene wil worden aangesproken als ‘de orgelman’.
Het gevaar dat de betrokkene met zijn gedrag het onmiddellijk ernstig nadeel veroorzaakt, is nog steeds aanwezig.
3.2
De rechtbank is van oordeel dat, gedeeltelijk anders dan de in de crisismaatregel genoemde zorg, de volgende vormen van verplichte zorg noodzakelijk zijn om het nadeel af te wenden, te weten:
  • toedienen van vocht;
  • toedienen van voeding;
  • toedienen van medicatie;
  • verrichten medische controles;
  • beperken van de bewegingsvrijheid;
  • insluiten;
  • uitoefenen van toezicht op betrokkene;
  • aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen;
  • opnemen in een accommodatie.
Betrokkene verzet zich tegen deze zorg. De betrokkene heeft immers verklaard dat hij wel in het psychiatrisch ziekenhuis wil blijven, maar niet weet waarom hij hier is. Daar komt bij dat de betrokkene nog plotseling boos kan worden als er in zijn ogen verkeerde woorden worden gebruikt. Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben.
3.3
De voorgestelde verplichte zorg is evenredig en naar verwachting effectief. Uit de stukken blijkt dat rekening is gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen, alsmede met de veiligheid van betrokkene.
3.4
Gelet op het voorgaande zal een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel worden verleend, welke machtiging een geldigheidsduur heeft van drie weken na heden.

4.Beslissing

De rechtbank:
verleent een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel ten aanzien van:
[de man],
geboren op [geboortedag] 1955 te [geboorteplaats]
inhoudende dat bij wijze van verplichte zorg de volgende maatregelen kunnen worden getroffen:
  • toedienen van vocht voor de duur van drie weken;
  • toedienen van voeding voor de duur van drie weken;
  • toedienen van medicatie voor de duur van drie weken;
  • verrichten medische controles voor de duur van drie weken;
  • beperken van de bewegingsvrijheid voor de duur van drie weken;
  • insluiten voor de duur van drie weken;
  • uitoefenen van toezicht op betrokkene voor de duur van drie weken;
  • aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen voor de duur van drie weken;
  • opnemen in een accommodatie voor de duur van drie weken.
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 27 februari 2020;
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is gegeven door mr. N.B. Verkleij, rechter, bijgestaan door A.E. Babulall-Balkaran als griffier, en uitgesproken ter openbare zitting van 06 februari 2020.
De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 14 februari 2020.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.