Uitspraak
Rechtbank den haag
1.Stichting Muslim Rights Watch Nederland te Hilversum,
[eisende partij sub 2]te [plaats 1],
[eisende partij sub 3]te [plaats 2]
Rechtbank Den Haag
In deze zaak vorderden de eisers, bestaande uit de Stichting Muslim Rights Watch Nederland (MRWN) en twee andere partijen, de Staat der Nederlanden, Ministerie van Justitie en Veiligheid, om een rectificatie te plaatsen en een passage uit het rapport Dreigingsbeeld Terrorisme Nederland 53 (DTN 53) te verwijderen. De eisers stelden dat de NCTV hen onterecht in verband bracht met extremisme en radicalisering zonder feitelijke onderbouwing. De procedure vond plaats in kort geding, waarbij de eisers hun vorderingen baseerden op schending van hun eer en goede naam, alsook op schending van hun rechten onder het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM). De Staat verweerde zich met een beroep op artikel 71 van de Grondwet, dat parlementaire immuniteit waarborgt voor uitlatingen gedaan in het kader van de informatievoorziening aan de Tweede Kamer. De voorzieningenrechter oordeelde dat de vorderingen van de eisers niet toewijsbaar waren, omdat de uitlatingen van de NCTV onder de bescherming van artikel 71 Gw vielen. De rechter concludeerde dat er geen schending was van de artikelen 8, 10 en 11 EVRM, omdat de eisers niet voldoende hadden aangetoond dat hun rechten waren geschonden. De vorderingen werden afgewezen en de eisers werden veroordeeld in de proceskosten.