7.3.Het oordeel van de rechtbank
Materiële schade
De rechtbank zal, voor zover de vordering betrekking heeft op de post “verlies aan verdienvermogen”, de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaren in zijn vordering tot schadevergoeding, aangezien dit deel van de vordering namens de verdachte is betwist en door de benadeelde partij onvoldoende is onderbouwd. De benadeelde partij de gelegenheid geven voor een nadere onderbouwing van dit deel van de vordering zou een onevenredige belasting van het strafgeding opleveren. De benadeelde partij kan dit deel van de vordering slechts bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
Hetzelfde geldt naar het oordeel van de rechtbank voor de posten “huishoudelijke hulp” en “zelfwerkzaamheid”. Namens de benadeelde is onvoldoende onderbouwd dat deze schade, nog daargelaten of deze in zijn geheel voor vergoeding in aanmerking zou komen als zijnde een direct gevolg van het gepleegde strafbare feit, daadwerkelijk is geleden. De rechtbank zal de benadeelde partij ook op dit punt niet-ontvankelijk verklaren in zijn vordering tot schadevergoeding, omdat de behandeling van deze posten een onevenredige belasting van het strafproces oplevert. De benadeelde partij kan dit deel van de vordering slechts bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
De rechtbank zal de vordering geheel toewijzen voor zover deze betrekking heeft op de post “daggeldvergoeding” ten bedrage van € 224,00. Deze kosten zijn naar het oordeel van de rechtbank voldoende onderbouwd.
De rechtbank zal de vordering gedeeltelijk toewijzen voor zover deze betrekking heeft op de post “medische kosten” tot een bedrag van (€ 1.362,49 - € 14,09 =) € 1.348,40. Deze kosten zijn tot voornoemd bedrag voldoende onderbouwd. De rechtbank zal de benadeelde partij met betrekking tot deze post niet-ontvankelijk verklaren voor een bedrag van € 14,09, omdat uit het overzicht van het eigen risico van de zorgverzekeraar blijkt dat deze kosten geen rechtstreekse schade betreft die door het bewezenverklaarde feit is toegebracht.
De rechtbank zal de vordering gedeeltelijk toewijzen voor zover deze betrekking heeft op de post “vervoerskosten” tot een bedrag van € 997,22. Deze kosten zijn tot voornoemd bedrag voldoende onderbouwd. De rechtbank zal de benadeelde partij met betrekking tot deze post niet-ontvankelijk verklaren voor een bedrag van € 172,84, omdat deze kosten naar de rechtbank begrijpt niet door de benadeelde partij zelf zijn gemaakt, maar door zijn familie, die hem kwam opzoeken in het ziekenhuis in Den Haag. Deze kosten betreffen dan ook geen schade die rechtstreeks aan de benadeelde partij is toegebracht.
Immateriële schade
Op grond van het dossier en het onderzoek ter terechtzitting kan worden vastgesteld dat de benadeelde partij rechtstreeks immateriële schade heeft geleden door het bewezenverklaarde feit. Vaststaat dat de benadeelde partij in de persoon is aangetast nu hij lichamelijk letsel heeft opgelopen als gevolg van het bewezenverklaarde feit.
De rechtbank stelt de geleden immateriële schade naar billijkheid vast op een bedrag van € 1.000,-. De rechtbank heeft hierbij gekeken naar bedragen die in vergelijkbare zaken worden toegewezen. Ten aanzien van de door de benadeelde partij aangedragen vergelijkbare jurisprudentie overweegt de rechtbank dat in die zaken aanmerkelijk meer of ernstiger letsel bij de slachtoffers is vastgesteld.
De rechtbank zal de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk verklaren in de vordering voor zover dit de immateriële schade betreft.
Conclusie
Concluderend zal de rechtbank de vordering toewijzen tot een bedrag van € 3.569,62, voor het gedeelte van € 2.569,62 bestaand uit materiële schade en voor het gedeelte van € 1.000,- bestaand uit immateriële schade.
De rechtbank zal voorts de gevorderde wettelijke rente toewijzen met ingang van 19 juni 2016, nu vast is komen te staan dat de schade vanaf die datum is ontstaan.
Voor het overige zal de rechtbank de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaren in de vordering.
Proceskosten
Nu de vordering van de benadeelde partij gedeeltelijk wordt toegewezen en partijen over en weer in het gelijk worden gesteld, zal de rechtbank de kosten die in verband met deze vordering zijn gemaakt compenseren door te bepalen dat de verdachte en de benadeelde partij ieder de eigen kosten dragen.
7.3.5.Schadevergoedingsmaatregel
De verdachte wordt voor het bewezenverklaarde strafbare feit veroordeeld. Hij is daarom tegenover de benadeelde partij aansprakelijk voor schade die door dit feit aan hem is toegebracht. De rechtbank zal aan de verdachte de verplichting opleggen om ten behoeve van [slachtoffer] aan de Staat te betalen een bedrag van € 3.569,62, vermeerderd met de wettelijke rente daarover vanaf 19 juni 2016 tot aan de dag der algehele voldoening.