Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 11 december 2020 in de zaak tussen
[eiseres] , te [woonplaats] , eiseres
de korpschef van politie, verweerder
Procesverloop
Overwegingen
2. Eiseres bestrijdt het standpunt van verweerder en stelt dat er geen grond is om af te wijken van de reguliere doorlooptijd van twee en een half jaar voor de gehele opleiding. Volgens eiseres eindigt de doorlooptijd op 15 juli 2022.
3. De rechtbank overweegt dan niet kan worden geoordeeld dat verweerder een onjuiste toepassing heeft gegeven aan artikel 31, eerste en tweede lid, van de OER. Ingevolge deze bepalingen is voor eiseres de doorlooptijd van een opleiding het dubbele van de standaard doorlooptijd, ook als een doorlooptijd in losse delen is gevolgd. Eiseres volgt de opleiding niet in losse delen. Zij hoeft na haar nieuwe toelating niet de gehele opleiding te volgen en heeft in die zin dus vrijstellingen. Voor de module OVVK en MWO is de doorlooptijd 7, respectievelijk 12 maanden. Na verdubbeling van die termijnen heeft verweerder terecht vastgesteld dat na hervatting op 15 januari 2020 de einddatum 15 januari 2022 is. In de hiervoor onder 1 genoemde uitspraak vindt de rechtbank geen aanknopingspunt voor het standpunt van eiseres. Dit standpunt zou tot gevolg hebben dat eiseres zou worden bevoordeeld ten opzichte van met eiseres vergelijkbare cursisten die voor
allemodules een doorlooptijd van twee en een half jaar hebben. Ter zitting is niet gebleken dat eiseres binnen de voor haar berekende doorlooptijd onvoldoende gelegenheid zal hebben voor het afleggen van de examens van de modules en het benutten van mogelijkheden tot herkansing.