ECLI:NL:RBDHA:2020:12462

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
11 december 2020
Publicatiedatum
8 december 2020
Zaaknummer
20_5312
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Ambtenarenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen herziening einddatum leergang Recherchekundige Master door korpschef van politie

In deze zaak heeft eiseres, een ambtenaar bij de politie, beroep ingesteld tegen een besluit van de korpschef van politie, waarin de einddatum voor de afronding van haar leergang Recherchekundige Master opnieuw is vastgesteld. Het bestreden besluit, dat op 7 juli 2020 is genomen, bepaalt dat de doorlooptijd van de opleiding tot 15 januari 2022 loopt, omdat eiseres niet de gehele opleiding opnieuw hoeft te volgen, maar enkel de niet behaalde modules OVVK en MWO. Eiseres is van mening dat de reguliere doorlooptijd van twee en een half jaar voor de gehele opleiding van toepassing is, wat zou betekenen dat de einddatum op 15 juli 2022 zou liggen.

De rechtbank heeft op 11 december 2020 uitspraak gedaan in deze zaak. Tijdens de zitting, die plaatsvond via een skypeverbinding op 7 december 2020, hebben zowel eiseres als haar gemachtigde, alsook de gemachtigde van de korpschef, hun standpunten toegelicht. De rechtbank overweegt dat de korpschef zich terecht heeft beroepen op artikel 31 van de Onderwijs en Examenregeling (OER), waarin is bepaald dat de doorlooptijd van de opleiding het dubbele is van de standaard doorlooptijd, ook als de opleiding in losse delen wordt gevolgd. Aangezien eiseres na haar nieuwe toelating niet de gehele opleiding hoeft te volgen, maar vrijstellingen heeft voor de modules die zij al heeft behaald, is de doorlooptijd van de opleiding correct vastgesteld op 15 januari 2022.

De rechtbank concludeert dat het beroep ongegrond is en dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar uitgesproken en partijen zijn op de hoogte gesteld van hun recht om binnen zes weken hoger beroep in te stellen bij de Centrale Raad van Beroep.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Bestuursrecht
zaaknummer: AWB 20/5312

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 11 december 2020 in de zaak tussen

[eiseres] , te [woonplaats] , eiseres

(gemachtigde: mr. D.F. Lansbergen),
en

de korpschef van politie, verweerder

(gemachtigde: mr. A.H.G.M. van den Boomen-Meeuwissen).

Procesverloop

Bij besluit van 7 juli 2020 (het bestreden besluit) heeft verweerder voor eiseres de einddatum voor de afronding van de leergang Recherchekundige Master, afstudeerrichting Financieel (de leergang) opnieuw bepaald.
Eiseres heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft op grond van artikel 2, eerste lid, van de Tijdelijke wet COVID-19 Justitie en Veiligheid plaatsgevonden via een skypeverbinding op 7 december 2020. Daaraan heeft eiseres en haar gemachtigde en de gemachtigde van verweerder deelgenomen.

Overwegingen

1. Eiseres is na de uitspraak van deze rechtbank van 17 juli 2019 (ECLI:NL:RBDHA:2019:7076) door verweerder opnieuw toegelaten tot de leergang en heeft die op 15 januari 2020 hervat. Verweerder heeft, met verwijzing naar artikel 31, eerste en tweede lid, van de Onderwijs en Examenregeling (OER) zich op het standpunt gesteld dat nu eiseres niet (opnieuw) start voor de gehele opleiding, maar enkel nog voor de twee niet behaalde modules OVVK en MWO, de doorlooptijd van de opleiding loopt tot 15 januari 2022.
2. Eiseres bestrijdt het standpunt van verweerder en stelt dat er geen grond is om af te wijken van de reguliere doorlooptijd van twee en een half jaar voor de gehele opleiding. Volgens eiseres eindigt de doorlooptijd op 15 juli 2022.
3. De rechtbank overweegt dan niet kan worden geoordeeld dat verweerder een onjuiste toepassing heeft gegeven aan artikel 31, eerste en tweede lid, van de OER. Ingevolge deze bepalingen is voor eiseres de doorlooptijd van een opleiding het dubbele van de standaard doorlooptijd, ook als een doorlooptijd in losse delen is gevolgd. Eiseres volgt de opleiding niet in losse delen. Zij hoeft na haar nieuwe toelating niet de gehele opleiding te volgen en heeft in die zin dus vrijstellingen. Voor de module OVVK en MWO is de doorlooptijd 7, respectievelijk 12 maanden. Na verdubbeling van die termijnen heeft verweerder terecht vastgesteld dat na hervatting op 15 januari 2020 de einddatum 15 januari 2022 is. In de hiervoor onder 1 genoemde uitspraak vindt de rechtbank geen aanknopingspunt voor het standpunt van eiseres. Dit standpunt zou tot gevolg hebben dat eiseres zou worden bevoordeeld ten opzichte van met eiseres vergelijkbare cursisten die voor
allemodules een doorlooptijd van twee en een half jaar hebben. Ter zitting is niet gebleken dat eiseres binnen de voor haar berekende doorlooptijd onvoldoende gelegenheid zal hebben voor het afleggen van de examens van de modules en het benutten van mogelijkheden tot herkansing.
4. Het beroep is ongegrond.
5. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. G.P. Kleijn, rechter, in aanwezigheid van mr. I.N. Powell, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 11 december 2020.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Centrale Raad van Beroep. Als hoger beroep is ingesteld, kan bij de voorzieningenrechter van de hogerberoepsrechter worden verzocht om het treffen van een voorlopige voorziening of om het opheffen of wijzigen van een bij deze uitspraak getroffen voorlopige voorziening.