Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 20 november 2020 in de zaak tussen
Wijkvereniging Benoordenhout, eiser
Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Den Haag, verweerder
Procesverloop
11 november 2020. Beide partijen hebben zich laten vertegenwoordigen door hun gemachtigde.
Overwegingen
- de gegevens inzake en overwegingen tot opheffing van buslijn 18 (Rijswijk-Clingendael);
- idem betreffende het inkorten van de huidige buslijn 20 (Den Haag Centraal Station – Duinzigt);
- wanneer en op welke wijze burgers betrokken zijn bij de opheffing van buslijn 18 respectievelijk het inkorten van de route van de huidige buslijn 20.
16 oktober 2020 nader onderzoek heeft gedaan. In reactie op de vragen van de adviescommissie heeft verweerder kenbaar gemaakt dat uit navraag en nader onderzoek is gebleken dat er geen andere stukken zijn. Ook is verweerder niet bekend met een liaison persoon tussen verweerder en HTM, waardoor van eventuele andere stukken bij een dergelijk persoon geen sprake is. Ter zitting van de rechtbank heeft verweerder voorts toegelicht dat er, zoals gebruikelijk, voor het wob-verzoek en de aanvullende vragen van de adviescommissie contact is geweest met de betreffende vak-afdeling binnen de gemeente die inhoudelijk op de hoogte is van het onderwerp. Hierbij is specifiek gevraagd naar e-mails en het digitale archief.
- de presentatie van [A] (Manager reizigers, innovatie en contractmanagement van HTM) tijdens de raadscommissievergadering van 23 mei 2019 over het opstellen van de vervoersplannen van HTM;
- het telefoongesprek op 9 april 2019 tussen de gemachtigde van eiseres en [A] ;
- de Busconcessie 2019-2034, Plan A: Vervoerkundige visie (19 april 2017) van HTM.
5. Het beroep is ongegrond.
Beslissing
mr. J.F.A. Bleichrodt, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op20 november 2020.