Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[eiser] , eiser
V-nummer: [#]
(gemachtigde: mr. F. Khodajoo-Aziz Maleki),
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 4 december 2020 uitspraak gedaan in een verzoek om vergoeding van proceskosten door eisers, die eerder beroepen hadden ingesteld tegen de afwijzing van hun asielaanvragen. De aanvragen waren op 20 september 2019 afgewezen, maar na de indiening van nieuwe asielmotieven door eisers, die deelnamen aan demonstraties tegen de Iraanse autoriteiten, heeft verweerder op 7 juli 2020 alsnog verblijfsvergunningen asiel verleend. Eisers hebben hun beroepen ingetrokken en verzocht om vergoeding van proceskosten op grond van artikel 8:75a van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De rechtbank heeft geoordeeld dat verweerder niet aan eisers tegemoet is gekomen, omdat de bestreden besluiten zijn gewijzigd wegens veranderde omstandigheden. De rechtbank heeft het verzoek om vergoeding van proceskosten afgewezen, omdat er geen sprake was van tegemoetkoming in de zin van de Awb. De uitspraak is gedaan door mr. E.J. van Keken, in aanwezigheid van griffier mr. A.W. Martens, en is openbaar gemaakt op 4 december 2020. Tegen deze uitspraak kan binnen vier weken hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.