In deze zaak, die zich afspeelt in het kader van een kort geding, heeft de Rechtbank Den Haag op 23 september 2020 uitspraak gedaan over een geschil tussen [eiseres] B.V. en de Gemeente Westland, waarbij Nijha B.V. als tussenkomende partij is toegelaten. De procedure betreft een aanbesteding georganiseerd door de Gemeente Westland voor inspectie van gymzalen en sporthallen, waarbij de inschrijvingen van [eiseres] en Nijha zijn beoordeeld. De Gemeente had de intentie om de opdracht aan Nijha te gunnen, maar [eiseres] betwistte deze gunning op basis van de stelling dat de inschrijving van Nijha abnormaal laag en niet kostendekkend was. De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat de aanbestedingsstukken niet vereisen dat de inschrijvingen reëel, kostendekkend en marktconform zijn. De rechter oordeelde dat de inschrijving van Nijha niet manipulatief of abnormaal laag was, en dat de Gemeente geen reden had om de inschrijving van Nijha ongeldig te verklaren. De vorderingen van [eiseres] zijn afgewezen, en zij is veroordeeld in de proceskosten van zowel de Gemeente als Nijha.