In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 24 november 2020 uitspraak gedaan in een kort geding tussen eiser, Autorijschool Safe Ways, en gedaagde. Eiser vorderde de verwijdering van beschuldigingen van aanranding en oplichting die gedaagde op haar Facebookpagina had geuit. Eiser, die een rijschool exploiteert, stelde dat de beschuldigingen zijn reputatie en bedrijfsvoering ernstig schaadden. Gedaagde had vooraf betaalde rijlessen bij eiser gevolgd en beschuldigde hem van ongepast gedrag tijdens de lessen en van het niet terugbetalen van lesgeld. De rechtbank oordeelde dat de beschuldigingen van gedaagde onvoldoende steun vonden in de feiten en dat deze ongefundeerd waren. De voorzieningenrechter weegt de vrijheid van meningsuiting van gedaagde af tegen het recht van eiser op eerbiediging van zijn persoonlijke levenssfeer. De rechtbank oordeelde dat de beschuldigingen onrechtmatig waren en dat gedaagde verplicht werd om deze te verwijderen en verwijderd te houden. Tevens werd gedaagde verboden om dergelijke beschuldigingen opnieuw te uiten. De vordering van eiser tot schadevergoeding werd afgewezen, omdat niet voldoende aannemelijk was dat de bodemrechter deze zou toewijzen. Gedaagde werd veroordeeld in de proceskosten.