Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaken tussen
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
- verklaart de beroepen ongegrond;
- wijst de verzoeken om schadevergoeding af.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Den Haag op 19 augustus 2020, zijn eisers, van Oekraïense nationaliteit, in beroep gegaan tegen de maatregel van bewaring die hen was opgelegd door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. De maatregel was gebaseerd op artikel 59a van de Vreemdelingenwet 2000, en eisers stelden dat de staandehouding op onjuiste gronden had plaatsgevonden. De rechtbank heeft vastgesteld dat de bewaring op 12 augustus 2020 was opgeheven, waardoor de beoordeling zich beperkte tot de vraag of eisers recht hadden op schadevergoeding.
Eisers voerden aan dat de staandehouding onterecht was, omdat hun identiteit en verblijfsrechtelijke positie bekend waren ten tijde van de staandehouding. De rechtbank oordeelde dat er sprake was van een kennelijke schrijffout in het proces-verbaal, maar dat dit niet had geleid tot schade voor eisers. De rechtbank concludeerde dat de beroepsgrond van eisers niet slaagde, omdat de feitelijke gronden voor de bewaring niet werden betwist en er een significant risico op onttrekking aan de uitzetting bestond.
De rechtbank verklaarde de beroepen ongegrond en wees de verzoeken om schadevergoeding af. De uitspraak werd gedaan door mr. Y. Sneevliet, rechter, in aanwezigheid van mr. P. Bruins, griffier, en werd openbaar gemaakt op 19 augustus 2020. Tegen deze uitspraak kan binnen één week hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State.