In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag op 11 november 2020, betreft het een beroep van eiseres tegen de afwijzing van haar verzoek om het in Pakistan gesloten huwelijk met de heer [A] te registreren in de basisregistratie personen (BRP). Het college van burgemeester en wethouders van Hillegom had eerder, op 14 mei 2019, het verzoek afgewezen, en dit besluit werd in een later besluit van 31 oktober 2019 gehandhaafd. De rechtbank oordeelt dat het college terecht heeft geconcludeerd dat er een redelijk vermoeden bestaat van een schijnhuwelijk, onder andere vanwege het grote leeftijdsverschil van 50 jaar tussen eiseres en de heer [A]. De rechtbank stelt vast dat verweerder zijn oordeel heeft gebaseerd op meerdere factoren, waaronder processen-verbaal van bevindingen en de conclusies van de medewerker van de Nederlandse ambassade in Pakistan. Eiseres heeft aangevoerd dat het leeftijdsverschil niet als indicatie voor een schijnhuwelijk kan worden gezien, maar de rechtbank volgt deze redenering niet. De rechtbank concludeert dat verweerder in redelijkheid de aanvraag van eiseres heeft kunnen afwijzen, omdat registratie van het huwelijk onverenigbaar zou zijn met de Nederlandse openbare orde. Het beroep van eiseres wordt ongegrond verklaard, en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.