ECLI:NL:RBDHA:2020:11084
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Besluit tot functietoewijzing binnen de Koninklijke Marechaussee en de rechtsgeldigheid van de selectieprocedure
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 27 juli 2020 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiser, werkzaam als Demandmanager P&O bij de Koninklijke Marechaussee, en de staatssecretaris van Defensie. Eiser had zijn belangstelling kenbaar gemaakt voor de functie van Senior Adviseur Individuele Casuïstiek bij het Commando Zeestrijdkrachten. Echter, de staatssecretaris besloot eiser niet voor te dragen als beschikbare kandidaat, omdat de functie niet onder het Operationeel Commando Kmar viel en eiser niet de vereiste rang had voor deze functie. Eiser stelde dat hij recht had op deelname aan de selectieprocedure en dat de beslissing van de staatssecretaris in strijd was met de geldende regelgeving en het rechtszekerheidsbeginsel.
De rechtbank heeft het beroep van eiser ongegrond verklaard. De rechtbank oordeelde dat de staatssecretaris in redelijkheid kon besluiten om eiser niet voor te dragen, gezien de bestendige gedragslijn binnen de organisatie dat personeel niet bevorderd wordt op functies die primair toebehoren aan een ander OPCO. De rechtbank benadrukte dat de staatssecretaris discretionaire bevoegdheid heeft bij functietoewijzing en dat de rechterlijke toetsing van deze bevoegdheid terughoudend moet zijn. De rechtbank concludeerde dat de belangen van de organisatie zwaarder wogen dan die van eiser, en dat de staatssecretaris voldoende gemotiveerd had dat de beschikbaarstelling van eiser zou leiden tot een vermindering van de bevorderingsruimte binnen de Kmar.
De uitspraak is gedaan in het kader van bestuursrecht en ambtenarenrecht, en de rechtbank heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. Eiser kan binnen zes weken na verzending van de uitspraak hoger beroep instellen bij de Centrale Raad van Beroep.