ECLI:NL:RBDHA:2020:11065
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing asielaanvraag van Pakistaanse vreemdeling wegens ongeloofwaardigheid van bekering tot het soefisme
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 28 oktober 2020 uitspraak gedaan in een asielprocedure van een Pakistaanse vreemdeling die een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd had aangevraagd. De aanvraag werd afgewezen door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, die de bekering van eiser van het soennisme naar het soefisme ongeloofwaardig achtte. Eiser had aangevoerd dat hij problemen had ondervonden als gevolg van zijn bekering, waaronder bedreigingen en geweld door islamitische geestelijken. Tijdens de zitting op 16 september 2020 heeft eiser zijn standpunt toegelicht, bijgestaan door zijn gemachtigde, en is er een tolk ingeschakeld.
De rechtbank heeft overwogen dat de staatssecretaris de identiteit, nationaliteit en herkomst van eiser geloofwaardig achtte, maar de bekering tot het soefisme niet. De rechtbank concludeert dat eiser niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij een innerlijk proces van bekering heeft doorgemaakt. De rechtbank oordeelt dat de verklaringen van eiser onvoldoende diepgang en overtuigingskracht hebben en dat er ongerijmdheden in zijn relaas zitten. Eiser heeft niet overtuigend aangetoond dat hij daadwerkelijk bekeerd is en dat hij gevaar loopt bij terugkeer naar Pakistan.
De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. Tegen deze uitspraak kan binnen vier weken hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.