ECLI:NL:RBDHA:2020:11057
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing asielaanvraag op grond van Georgië als veilig land van herkomst
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 8 oktober 2020 uitspraak gedaan in een asielprocedure waarbij de aanvraag van eiser tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd is afgewezen. Eiser, een Georgische nationaliteit hebbende man, heeft op 23 augustus 2020 een asielaanvraag ingediend, waarbij hij aanvoert dat hij problemen heeft gehad met zijn oudere broer in Georgië. De broer is verslaafd aan alcohol en drugs en heeft eiser en zijn gezin bedreigd. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft de aanvraag afgewezen als kennelijk ongegrond, met de motivering dat Georgië als veilig land van herkomst wordt beschouwd en dat eiser niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij geen bescherming kan krijgen van de autoriteiten in Georgië.
Eisers hebben beroep ingesteld tegen deze afwijzing, maar zijn niet verschenen op de zitting. De rechtbank heeft overwogen dat de verklaringen van eiser over zijn identiteit en de problemen met zijn broer geloofwaardig zijn, maar dat de overige omstandigheden niet voldoende zijn om aan te nemen dat Georgië niet als veilig land van herkomst kan worden beschouwd. De rechtbank heeft daarbij verwezen naar eerdere uitspraken van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, die bevestigen dat de wet- en regelgeving in Georgië bescherming biedt tegen vervolging en behandeling in strijd met artikel 3 van het EVRM.
De rechtbank heeft geconcludeerd dat de staatssecretaris op goede gronden de aanvraag van eiser als kennelijk ongegrond heeft afgewezen en dat het opgelegde inreisverbod voor de duur van twee jaar rechtmatig is. Het beroep van eisers is ongegrond verklaard, en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.