ECLI:NL:RBDHA:2020:11027
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Machtiging tot het verlenen van verplichte zorg in het kader van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg
Op 16 oktober 2020 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een zaak betreffende een verzoek tot het verlenen van een zorgmachtiging op basis van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz). De officier van justitie had op 28 september 2020 een verzoekschrift ingediend, waarin werd verzocht om een zorgmachtiging voor een betrokkene, geboren in Koeweit in 1990, die op dat moment in een accommodatie verbleef. De rechtbank heeft de mondelinge behandeling van het verzoek op dezelfde datum gehouden, waarbij de betrokkene en zijn advocaat aanwezig waren. De betrokkene verklaarde dat het goed met hem ging en dat hij stappen had gemaakt in zijn behandeling, maar de artsen gaven aan dat er twijfels waren over de voortzetting van de medicatie op vrijwillige basis.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de betrokkene lijdt aan een bipolaire stoornis, wat leidt tot ernstig nadeel, waaronder verward gedrag en financiële problemen. De rechtbank oordeelde dat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis waren en dat verplichte zorg noodzakelijk was om het ernstig nadeel af te wenden. De rechtbank verleende de zorgmachtiging en bepaalde dat deze geldig is tot en met 28 maart 2021. De beschikking is gegeven door rechter H.A.G. Nijman, bijgestaan door griffier K.A.M. Boeije, en is uitgesproken ter openbare zitting.