Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaken tussen
[naam] , V-nummer: [V-nummer] , eiser
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder
Procesverloop
Overwegingen
pushbacksbij de Kroatische grens. Dat de bevindingen uit de rapportages, berichten en artikelen ook hebben te gelden voor eisers als Dublinclaimanten ten aanzien van wie Kroatië de claims expliciet heeft aanvaard, is door eisers niet aannemelijk gemaakt. Met het claimakkoord hebben de Kroatische autoriteiten gegarandeerd dat de asielverzoeken van eisers inhoudelijk zullen worden behandeld in overeenstemming met de geldende Europese asielrichtlijnen. De rechtbank overweegt dat verweerder zich op het standpunt heeft mogen stellen dat eisers zich bij voorkomende problemen dienen te wenden tot de Kroatische autoriteiten. Niet is gebleken dat zij eisers niet willen of kunnen helpen, dan wel dat klagen bij de autoriteiten bij voorbaat zinloos is. De enkele niet nader onderbouwde stelling dat klagen niet mogelijk is, is daartoe onvoldoende. Het beroep op de uitspraak van zittingsplaats Rotterdam van 10 juni 2020 slaagt niet, nu niet is gebleken dat de situatie van eisers vergelijkbaar is met de situatie van de vreemdeling in die zaak. De rechtbank overweegt voorts dat de zittingsplaats Rotterdam in een latere uitspraak [5] heeft geoordeeld dat verweerder zich nog steeds mag beroepen op het interstatelijk vertrouwensbeginsel ten aanzien van Kroatië.