ECLI:NL:RBDHA:2020:10865
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing asielaanvraag wegens kennelijke ongegrondheid en gebrek aan adequate rechtsbijstand
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 8 oktober 2020 uitspraak gedaan in een asielprocedure. Eiser, een Nigeriaanse nationaliteit, had op 14 februari 2020 zijn eerste asielaanvraag ingediend, maar deze ingetrokken op 27 februari 2020. Op 7 maart 2020 diende hij een nieuwe aanvraag in, waarbij hij stelde dat hij vreesde voor zijn leven vanwege een eed die hij had afgelegd aan een geheim genootschap, de Vikings. De aanvraag werd door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid afgewezen als kennelijk ongegrond, omdat de gestelde problemen met de Vikings niet geloofwaardig werden geacht. Eiser stelde dat hij geen adequate rechtsbijstand had gekregen, vooral door de coronamaatregelen, en dat de termijn voor het indienen van een zienswijze te kort was. De rechtbank oordeelde dat verweerder in dit geval in overleg had moeten treden met de gemachtigde over een redelijke termijn voor het indienen van de zienswijze. Ondanks dit gebrek in de besluitvorming, concludeerde de rechtbank dat eiser niet in zijn belangen was geschaad, omdat zijn standpunt in de zienswijze niet zou hebben geleid tot een andere uitkomst. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en veroordeelde verweerder in de proceskosten van eiser tot een bedrag van € 1.050,-.