Uitspraak
Rechtbank DEN HAAG
1.Het onderzoek ter terechtzitting
2.De tenlastelegging
3.Bewijsoverwegingen
Op 2 december 2019 hebben een jeugdbeschermer van het Leger des Heils en een pleegzorgbegeleider van [jeugdzorgorganisatie] zich gemeld bij de politie, en verklaard dat uit gesprekken met de minderjarige kinderen [slachtoffer 1] , [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] , en hun pleegouders, naar voren is gekomen dat seksuele handelingen zijn verricht tussen deze kinderen en hun oom, de verdachte. De jeugdbeschermer van het Leger des Heils heeft hiervan namens de kinderen op 3 december 2019 ook aangifte gedaan. De verdachte wordt nu verweten dat hij zich schuldig heeft gemaakt aan het plegen van ontucht met [slachtoffer 1] , [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] , hetgeen hij grotendeels heeft bekend.
de periode van31 mei 2016 tot en met 26 juni 2018 te [plaats] , met [slachtoffer 1] , geboren op [geboortedag] 2002, die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren had bereikt, meermalen, buiten echt, ontuchtige handelingen heeft gepleegd, die mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer 1] , te weten
de periode van31 augustus 2016 tot en met 25 april 2019 te [plaats] , met [slachtoffer 2] , geboren op [geboortedag] 2003, die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren had bereikt, buiten echt, ontuchtige handelingen heeft gepleegd, die mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer 2] , te weten:
4.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde
5.De strafbaarheid van de verdachte
6.De strafoplegging
7.De vorderingen van de benadeelde partijen
8.De inbeslaggenomen goederen
9.De toepasselijke wetsartikelen
10.De beslissing
36 (ZESENDERTIG) maanden;
groot 12 (TWAALF) maanden, niet zal worden tenuitvoergelegd onder de algemene voorwaarde dat de veroordeelde:
[slachtoffer 1] , geboren [geboortedag] 2002;
[slachtoffer 2] , geboren op [geboortedag] 2003;
[slachtoffer 3] , geboren [geboortedag] 2009;
dadelijk uitvoerbaarzijn;
- [slachtoffer 1] , € 5.000,-, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 25 april 2019;
- [slachtoffer 2] , € 5.000,-, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 25 april 2019;
- [slachtoffer 3] , € 5.000,-, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 1 april 2019;
- € 5.000,- ten behoeve van [slachtoffer 1] , vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 25 april 2019;
- € 5.000,- ten behoeve van [slachtoffer 2] , vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 25 april 2019;
- € 5.000,- ten behoeve van [slachtoffer 3] , vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 1 april 2019;