Uitspraak
Rechtbank den haag
1.De procedure
2.Het incident tot voeging
3.De feiten
- In het RIVM rapport staat dat de meeste besmettingen plaatsvinden in de leeftijdscategorie 20-24. Vandaar dat maatregelen gericht op deze leeftijdsgroep het grootste effect hebben. Uit navraag bij het RIVM blijkt dat in deze leeftijdscategorie vooral de settings horeca en de werksituatie als bron kunnen worden geregistreerd. Dat betekent dat in deze groep een infectie het huishouden binnenkomt voornamelijk via horeca of werk.
- Daarnaast staat in dit rapport dat sprake is van een stijging van horecamedewerkers die een positieve testuitslag krijgen. (...) In week 40 (...) is dit percentage 13,6%. Dit is na de groep mensen die zich laat testen in het kader van BCO, het hoogste percentage van alle geregistreerde beroepen (...).
- Van de ongeveer 633 actieve clusters op 5 oktober jl. die niet aan de thuissituatie zijn gerelateerd, zijn er 54 gerelateerd aan de horeca. Het aandeel van clusters dat is gerelateerd aan de horeca nam tot eind september toe. De gemiddelde grootte van clusters in de horeca (14,9 besmettingen per cluster) ligt hoger dan die in andere settings, zoals de thuissituatie (3,6), werksituatie (4,5) of het verpleeghuis (11,7). Van alle clusterbesmettingen is ongeveer 10% gerelateerd aan de horeca.
- Besmettingen in het huishouden vinden hun oorsprong daarbuiten, waarbij de horeca een belangrijke rol speelt.
- In de horeca is er, evenals in de thuissituatie, ook sprake geweest van een afname in het onderling afstand houden ten opzichte van de eerdere meting in april. (...)
4.Het geschil
5.De beoordeling van het geschil
sluiting van cafés, eetcafés en drinkgelegenhedenover te gaan en noemt het de mogelijkheid van het (onder strikte voorwaarden) open kunnen blijven van (slechts) zogenoemde eigenstandige restaurants, die niet een primaire bijkomende functie van drinkgelegenheid hebben. Volgens het OMT zou die laatste mogelijkheid
onderzochtmoeten worden. Dat onderzoek is momenteel, in samenspraak met Koninklijke Horeca Nederland, gaande; de uitkomsten daarvan zijn nog niet bekend. Hangende het overleg is sluiting van alle horeca, inclusief de eigenstandige restaurants, dan ook niet wezenlijk afwijkend van het OMT-advies, laat staan onrechtmatig.
allehoreca. Bovendien vormen [eisende partij I cs] geen homogene groep van eigenstandige restaurants. Zij zijn horecaondernemers en -ondernemingen van zeer uiteenlopende aard; onder hen zijn cafés en eetcafés. Niettemin overweegt de voorzieningenrechter ten overvloede het volgende. De Staat heeft ter zitting betoogd dat alle horecagelegenheden in beginsel voor ten minste vier weken gesloten moeten blijven en dat eerst daarna kan worden bezien of daadwerkelijk segmentering en versoepeling, al dan niet alleen voor eigenstandige restaurants, aan de orde kan zijn. Daargelaten dat blijkens de uitlatingen van de minister de huidige maatregelen na twee weken tussentijds zullen worden geëvalueerd, lijkt uit het bewuste OMT-advies af te leiden dat het OMT heeft beoogd het onderzoek naar de mogelijkheid van het maken van een uitzondering voor eigenstandige restaurants zo spoedig mogelijk te doen plaatsvinden. Het OMT spreekt immers over onderzoek naar het mogelijk open
blijvenvan dat type restaurants en noemt die restaurants daarom ook niet specifiek bij de gelegenheden waarvoor sluiting zonder meer wordt geadviseerd. Daar wordt immers gesproken over ‘sluiting van cafés, eetcafés en drinkgelegenheden’. De Staat is weliswaar niet gebonden aan adviezen van het OMT en het staat hem dan ook in beginsel vrij om een eigen nadere afweging te maken, maar dan dient hij die wel goed te motiveren. Op de Staat rust dan ook naar het oordeel van de voorzieningenrechter onder de gegeven omstandigheden de verplichting voortvarend te werk te gaan om snel meer duidelijkheid te kunnen bieden over een eventuele segmentering en daarmee ook over de status van eigenstandige restaurants. Vaststaat dat momenteel gesprekken plaatsvinden tussen de Staat en Koninklijke Horeca Nederland over de vraag of, en zo ja op welke wijze, segmentering als hiervoor bedoeld mogelijk is. De voorzieningenrechter acht het, gelet op het advies van het OMT en de grote belangen van de horecaondernemingen, aangewezen dat de Staat dat overleg voortvarend voortzet.