ECLI:NL:RBDHA:2020:10672
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing asielaanvraag op basis van ongeloofwaardige seksuele gerichtheid en persoonlijke ervaringen
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 21 oktober 2020 uitspraak gedaan in een asielprocedure waarbij de eiser, een Oegandees, een verblijfsvergunning asiel aanvroeg. De aanvraag werd afgewezen door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, die de gestelde seksuele gerichtheid van de eiser ongeloofwaardig achtte. Eiser stelde homoseksueel te zijn en legde zijn ervaringen en de problemen die hij in Oeganda ondervond ten grondslag aan zijn asielaanvraag. De rechtbank oordeelde dat de nationaliteit en identiteit van eiser geloofwaardig waren, maar dat de overige elementen van zijn asielrelaas, zoals de vervolging door zijn vader en zijn seksuele gerichtheid, niet voldoende waren onderbouwd. De rechtbank concludeerde dat er geen reëel risico op ernstige schade bestond bij terugkeer naar Oeganda, en dat de staatssecretaris niet in strijd had gehandeld met de geldende werkinstructies voor de beoordeling van LHBT-asielzoekers. Eiser had onvoldoende gedetailleerde en concrete verklaringen gegeven over zijn persoonlijke ervaringen en relaties, waardoor de rechtbank de afwijzing van de asielaanvraag bevestigde. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd.