ECLI:NL:RBDHA:2020:10464
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Ontslag van een reservist wegens wangedrag en joyriding met dienstvoertuigen
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 21 oktober 2020 uitspraak gedaan in een geschil tussen een reservist en de staatssecretaris van Defensie. De eiser, een reservist in de rang van sergeant, was per 1 oktober 2018 ontslagen wegens wangedrag. Dit wangedrag bestond uit het onrechtmatig gebruik van dienstvoertuigen, het dragen van een onjuist uniform en het maken van verkeers- en snelheidsovertredingen met dienstvoertuigen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de eiser op 9 november 2017 door een majoor is gezien in een onjuist uniform en dat hij niet opgeroepen was voor werkelijke dienst. De eiser heeft betoogd dat het ontslag onevenredig was, omdat hij spijt had betuigd en nooit eerder was aangesproken op zijn gedrag. De rechtbank oordeelde echter dat het ontslag niet onevenredig was, omdat het wangedrag van eiser, dat zich over een lange periode had voorgedaan, niet in overeenstemming was met de eisen die aan hem als militair ambtenaar werden gesteld. De rechtbank verwees naar eerdere uitspraken van de Centrale Raad van Beroep en concludeerde dat het ontslag gerechtvaardigd was. Het beroep van eiser werd ongegrond verklaard en er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd.