ECLI:NL:RBDHA:2020:10450
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Asielaanvraag van Syrische vluchtelingen met status in Griekenland
In deze zaak hebben eisers, Syrische vluchtelingen met een status in Griekenland, een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel in Nederland. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft deze aanvragen op 27 juli 2020 niet-ontvankelijk verklaard, omdat eisers internationale bescherming in Griekenland hebben gekregen. Eisers hebben hiertegen beroep ingesteld, waarbij zij aanvoeren dat de medische zorg in Griekenland onvoldoende is en dat zij niet in staat zijn om klachten in te dienen bij de Griekse autoriteiten. De rechtbank heeft op 14 oktober 2020 de zitting gehouden, waarbij partijen zich lieten vertegenwoordigen door hun gemachtigden.
De rechtbank overweegt dat de situatie voor statushouders in Griekenland, hoewel moeilijk, niet zodanig is dat er een reëel risico bestaat op een schending van artikel 3 van het EVRM bij terugkeer. De rechtbank wijst erop dat eisers niet hebben aangetoond dat zij geen toegang hebben tot de benodigde zorg in Griekenland en dat zij zich niet hebben beklaagd bij de Griekse autoriteiten. De rechtbank concludeert dat verweerder terecht heeft geoordeeld dat de aanvragen niet-ontvankelijk zijn en dat er geen bijzondere omstandigheden zijn die een afwijking van het interstatelijk vertrouwensbeginsel rechtvaardigen. De beroepen van eisers worden ongegrond verklaard.
De uitspraak is gedaan door mr. M. van Nooijen, rechter, en is openbaar gemaakt op 20 oktober 2020. Tegen deze uitspraak kan binnen één week hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.