ECLI:NL:RBDHA:2020:10447

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
20 oktober 2020
Publicatiedatum
19 oktober 2020
Zaaknummer
NL20.15046
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing herhaalde asielaanvraag op grond van ongeloofwaardige homoseksuele geaardheid

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 20 oktober 2020 uitspraak gedaan in een beroep tegen de niet-ontvankelijkverklaring van een asielaanvraag door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. Eiseres, een Ugandese vrouw, had eerder een aanvraag om een verblijfsvergunning asiel ingediend, die was afgewezen omdat haar homoseksuele geaardheid niet geloofwaardig werd geacht. In de nieuwe aanvraag voerde eiseres aan dat de situatie voor LHBTI'ers in Uganda was verslechterd en dat dit nieuwe elementen vormde die haar aanvraag moesten ondersteunen. De rechtbank oordeelde echter dat de door eiseres aangevoerde elementen niet nieuw waren en dat verweerder terecht had geconcludeerd dat de aanvraag niet-ontvankelijk was. De rechtbank benadrukte dat de homoseksuele geaardheid van eiseres in de eerdere procedure al ongeloofwaardig was geacht en dat de nieuwe documenten en verklaringen niet relevant waren voor de beoordeling van haar aanvraag. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en wees erop dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd gedaan door mr. M. van Nooijen, in aanwezigheid van griffier mr. G.A. Verhoeven.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Bestuursrecht
zaaknummer: NL20.15046

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiseres] , eiseres, V-nummer: [V-nummer]

(gemachtigde: mr. M. Timmer),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

(gemachtigde: mr. M.P. de Boo)

ProcesverloopBij besluit van 29 juli 2020 (het bestreden besluit) heeft verweerder de aanvraag van eiseres tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd in de algemene procedure niet-ontvankelijk verklaard.

Eiseres heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft, tezamen met de behandeling van de zaak NL20.15047, plaatsgevonden op 14 oktober 2020. Partijen hebben zich laten vertegenwoordigen door hun gemachtigden.

Overwegingen

1. Eiseres heeft de Ugandese nationaliteit en is geboren op [geboortedag] 1993.
2. Eiseres heeft eerder een aanvraag om een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd ingediend. Verweerder heeft deze aanvraag bij besluit van 14 november 2019 afgewezen. In dat besluit zijn van het asielrelaas van eiseres de elementen homoseksuele gerichtheid van eiseres en de daaruit voortvloeiende problemen niet geloofwaardig geacht. Het beroep tegen dat besluit is door deze rechtbank bij uitspraak van 12 december 2019 (NL19.28168) ongegrond verklaard en door de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (de Afdeling) bij uitspraak van 9 januari 2020 (201909221/2/V2) bevestigd.
3. Op 24 januari 2020 heeft eiseres opnieuw een aanvraag om een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd ingediend. Eiseres heeft in de nieuwe aanvraag gewezen op drie openbare bronnen waaruit zou moeten blijken van een verslechterde situatie voor LHBTI’ers in Uganda. Die aanvraag ligt ten grondslag aan het bestreden besluit.
4. Verweerder heeft de aanvraag niet-ontvankelijk verklaard op de grond dat sprake is van een opvolgende aanvraag waaraan eiseres geen (relevante) nieuwe elementen of bevindingen ten grondslag heeft gelegd. Verweerder heeft dit gedaan onder verwijzing naar het besluit van 14 november 2019. In die procedure is de homoseksuele geaardheid ongeloofwaardig geacht en de overgelegde documenten hebben daarom geen betrekking op eiseres. De overgelegde e-mail van een vriendin uit Duitsland is niet afkomstig van een objectieve bron en onvoldoende om de gestelde homoseksuele oriëntatie te onderbouwen. Ook de stelling van eiseres dat zij er ‘jongensachtig’ uitziet is subjectief en onvoldoende. Er is volgens verweerder geen aanleiding om te veronderstellen dat de homoseksuele geaardheid eiseres wordt toegedicht.
5. Eiseres is het niet eens met het bestreden besluit. Ze voert aan dat haar een homoseksuele geaardheid wordt toegedicht en verweerder ten onrechte haar ‘jongensachtige’ uiterlijk en verklaringen over haar familie onvoldoende acht. De verklaringen over haar familie zijn in de voorgaande procedure niet expliciet betwist en van de geloofwaardigheid ervan moet daarom worden uitgegaan. Gelet op de toegedichte seksuele oriëntatie zijn de documenten waaruit een verslechterende algemene veiligheidssituatie in Uganda voor LHBTI’ers en personen die als zodanig worden aangemerkt, onvoldoende beoordeeld.
6. De rechtbank toetst aan de hand van de aangevoerde beroepsgronden of verweerder de aanvraag niet ten onrechte niet-ontvankelijk heeft verklaard met toepassing van artikel 30a, eerste lid, aanhef en onder d, van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw). De rechtbank verwijst naar de uitspraak van de Afdeling van 22 juni 2016 (ECLI:NL:RVS:2016:1759). Nieuwe elementen of bevindingen zijn feiten of omstandigheden die na het eerdere besluit zijn voorgevallen of die niet vóór dat besluit konden worden aangevoerd. De rechtbank overweegt als volgt.
7.1.
De rechtbank is van oordeel dat verweerder zich niet ten onrechte op het standpunt heeft gesteld dat het uiterlijk van eiseres en haar verklaringen over haar familie geen nieuwe elementen of bevindingen zijn. Er is geen aanleiding voor het oordeel dat eiseres homoseksualiteit wordt toegedicht nu de gestelde homoseksualiteit niet geloofwaardig is geacht, en eiseres niet aannemelijk heeft gemaakt dat zij in de negatieve aandacht van de autoriteiten of haar familie staat. Bovendien stelt verweerder terecht vast dat eiseres de gestelde toegedichte homoseksualiteit al in de vorige procedure naar voren had kunnen en moeten brengen.
7.2.
Daarnaast overweegt de rechtbank dat in de vorige procedure verweerder de gestelde problemen als gevolg van homoseksualiteit niet geloofwaardig heeft geacht. Er zijn dan ook geen aanknopingspunten dat aan eiseres homoseksualiteit wordt toegedicht, zoals eiseres betoogt, en zij problemen heeft ervaren of ervaart. De gestelde problemen zijn niet geloofwaardig geacht, er is niet gebleken van negatieve aandacht en eiseres heeft in haar aanvraag geen nieuwe elementen of bevindingen naar voren gebracht die op haar persoonlijk van toepassing zijn en moeten leiden tot een ander oordeel.
7.3.
Wat betreft de verklaringen over de familie van eiseres overweegt de rechtbank dat in het besluit van 14 november 2019 de problemen als gevolg van de homoseksuele gerichtheid niet geloofwaardig zijn geacht, waaronder de problemen met betrekking tot de familie van eiseres. De problemen en de verklaringen over de familie zijn door verweerder in het besluit van 14 november 2019, pagina 5, behandeld en verweerder heeft overwogen dat hij het bevreemdend acht dat haar familie niet heeft gevraagd met wie zij een relatie had terwijl eiseres anderzijds in het bijzijn van haar familie en de pastoors alles over Elizabeth heeft moeten vertellen. Gelet hierop ziet de rechtbank geen aanleiding om van de geloofwaardigheid van de verklaringen over haar familie uit te gaan, nu deze zijn behandeld en niet geloofwaardig zijn geacht in de voorgaande procedure.
7.4.
Daarbij overweegt de rechtbank dat de verklaringen over de familie zijn afgelegd voorafgaand aan het besluit van 14 november 2019 en in beginsel onderdeel waren van die besluitvorming. De verklaringen kunnen daarom niet leiden tot het oordeel dat het een ‘nieuw’ element of bevinding is, zijnde het toetsingskader van een opvolgende aanvraag zoals deze.
8. De conclusie is dat de gestelde homoseksuele geaardheid van eiseres reeds in de eerste procedure ongeloofwaardig is geacht en de in deze aanvraag overgelegde informatie over de verslechtering van de situatie voor LHBTI’ers niet van toepassing is op eiseres. De documenten zijn daarom geen relevante nieuwe elementen of bevindingen. Dat geldt ook voor zover deze documenten zien op de door eiseres gestelde toegedichte homoseksualiteit, zoals volgt uit het hiervoor overwogene onder 7.1. en 7.2.
9. In beroep heeft eiseres het artikel 'Ugandese asielzoekers logen over geaardheid' van 4 oktober 2020 van NOS - Nieuws overgelegd waaruit volgt dat de Immigratie en Naturalisatiedienst beter let op mogelijke fraude. Volgens eiseres is haar (voorgaande) aanvraag gelet hierop niet met de vereiste zorgvuldigheid beoordeeld. De rechtbank is van oordeel dat eiseres op dit punt geen op haar zaak toegespitste motivering heeft gegeven. Er zijn geen aanknopingspunten voor het oordeel dat verweerder de aanvragen van eiseres onzorgvuldig heeft beoordeeld of met (enige) vooringenomenheid.
10. Verweerder heeft zich niet ten onrechte op het standpunt gesteld dat geen sprake is van nieuwe elementen of bevindingen als bedoeld in artikel 30a, eerste lid, aanhef en onder d, van de Vw. Het beroep is ongegrond.
11. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M. van Nooijen, rechter, in aanwezigheid vanmr. G.A. Verhoeven, griffier.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen één week na de dag van bekendmaking.