ECLI:NL:RBDHA:2020:10424

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
1 oktober 2020
Publicatiedatum
19 oktober 2020
Zaaknummer
C/09/599656 / FA RK 20-6542
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Machtiging tot het verlenen van verplichte zorg in het kader van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 1 oktober 2020 een zorgmachtiging verleend aan een betrokkene, geboren in 1982, op verzoek van de officier van justitie. De rechtbank oordeelde dat het in het kader van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz) mogelijk is om ambulante zorg te combineren met voorwaardelijke verplichte zorg, waaronder opname. De betrokkene vertoonde psychosegevoeligheid, versterkt door middelengebruik, en had een geschiedenis van psychische stoornissen, waaronder schizofrenie en verslavingsproblematiek. Ondanks eerdere behandelingen was er onvoldoende vooruitgang geboekt, wat leidde tot overlast en dreigend verlies van de woning. De rechtbank concludeerde dat verplichte zorg noodzakelijk was om ernstig nadeel te voorkomen, aangezien de betrokkene niet consistent meewerkte aan vrijwillige zorg.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Team Jeugd- en Zorgrecht
Zaak-/rekestnummer: C/09/599656 / FA RK 20-6542
Datum beschikking: 01 oktober 2020

Machtiging tot het verlenen van verplichte zorg

Beschikkingnaar aanleiding van het door de officier van justitie ingediende verzoek tot het verlenen van een zorgmachtiging als bedoeld in artikel 6:4 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz), ten aanzien van:

[de man]

hierna te noemen: betrokkene,
geboren op [geboortedag] 1982 te [geboorteplaats] ,
wonende te [woonplaats] ,
advocaat: mr. G.E.M. Later te 's-Gravenhage.

ProcesverloopBij verzoekschrift, ingekomen ter griffie op 10 september 2020, heeft de officier van justitie verzocht om een zorgmachtiging.

Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
  • een op 8 september 2020 ondertekende medische verklaring van [psychiater] die betrokkene heeft onderzocht maar niet bij zijn behandeling betrokken was;
  • een zorgkaart van 18 augustus 2020;
  • een zorgplan van 5 augustus 2020;
  • een beoordeling van de geneesheer-directeur op het zorgplan van 8 september 2020;
  • een uittreksel uit de justitiële documentatie;
  • een afschrift van de politiemutaties;
  • een uittreksel van het curatele- en bewindregister.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 01 oktober 2020.
Bij die gelegenheid zijn op grond van artikel 2 Tijdelijke wet COVID-19 Justitie en Veiligheid de navolgende personen gelijktijdig telefonisch gehoord door de rechtbank omdat het houden van een fysieke zitting vanwege de geldende veiligheidsmaatregelen met betrekking tot het coronavirus niet mogelijk was:
  • betrokkene;
  • de advocaat van betrokkene;
  • de [sociaal psychiatrisch verpleegkundige]
Omdat een nadere toelichting op of motivering van het verzoek niet nodig werd geacht door de officier van justitie, is de officier van justitie niet telefonisch gehoord.

Standpunten

De sociaalpsychiatrisch verpleegkundige heeft verklaard dat bij betrokkene sprake is van psychosegevoeligheid, die wordt versterkt door middelengebruik. Tot op heden is het niet gelukt om de verslavingsproblematiek van betrokkene effectief te behandelen, ondanks dat de zorg voor betrokkene daar al langere tijd op is gericht. Door het gebruik van drugs nemen de psychotische belevingen toe, ondanks de anti-psychotische medicatie die betrokkene wel trouw inneemt. Op die momenten zorgt betrokkene voor overlast, waardoor ook verlies van de woning dreigt. De zorgmachtiging is bedoeld als een vangnet voor betrokkene om snel en adequaat te kunnen ingrijpen bij decompensatie door gebruik van middelen of weigering van medicatie. Het risico dat een dergelijke situatie zich voordoet is aanmerkelijk gelet op de frequente ontregelingen door het aanhoudende middelengebruik. Met uitzondering van de toediening van medicatie en medische controles zien de verzochte zorgvormen enkel op de situatie dat betrokkene zou zijn opgenomen.
Door en namens betrokkene is verweer gevoerd tegen het verzoek. Betrokkene heeft verklaard dat het beter gaat en dat hij bereid is zijn situatie te verbeteren. De advocaat heeft aangevoerd dat verplichte zorg niet noodzakelijk is, omdat betrokkene vrijwillig meewerkt aan de ambulante behandeling. Daarnaast heeft de advocaat aangevoerd dat verplichte zorg in de vorm van een voorwaardelijke opname bij ambulante zorgverlening niet mogelijk is, op basis van de uitgangspunten van de Wvggz, meer specifiek het bepaalde in artikel 2:4 en 3:2 van de Wvggz, en Europeesrechtelijke normen. De advocaat pleit derhalve voor afwijzing van het verzoek.

Beoordeling

Op 23 oktober 2019 is door de rechtbank een voorwaardelijke machtiging onder de Wet bijzondere opnemingen in psychiatrische ziekenhuizen (Wet Bopz) verleend tot en met 28 september 2020.
Uit de overgelegde stukken en het behandelde ter zitting is gebleken dat betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, te weten schizofrenie en een verslavingsstoornis.
Deze stoornis leidt tot ernstig nadeel, gelegen in:
  • levensgevaar;
  • ernstig lichamelijk letsel;
  • ernstige psychische schade;
  • ernstige financiële schade;
  • ernstige verwaarlozing;
  • maatschappelijke teloorgang;
  • de situatie dat betrokkene met hinderlijk gedrag agressie van anderen oproept.
Daarbij overweegt de rechtbank dat betrokkene geruime tijd bekend is met psychoses, die
met name ontstaan en worden versterkt door middelengebruik. De psychotische klachten zijn
daardoor in wisselende mate aanwezig. Als betrokkene geen drugs gebruikt, verdwijnen de psychotische klachten naar de achtergrond (mede vanwege anti-psychotische medicatie). Bij psychotische decompensatie heeft betrokkene waangedachten, hoort hij stemmen en ervaart hij duistere krachten. Betrokkene spreekt buurtbewoners aan vanuit zijn psychose, wat zij als onprettig en angstig ervaren. Als gevolg van deze incidenten dreigt al enige tijd verlies van de woning.
Om het ernstig nadeel en een crisissituatie af te wenden, de geestelijke gezondheid van betrokkene te stabiliseren, de geestelijke gezondheid van betrokkene te herstellen zodanig dat hij zijn autonomie zoveel mogelijk herwint en de door de stoornis bedreigde of aangetaste fysieke gezondheid van betrokkene te stabiliseren of te herstellen, heeft betrokkene zorg nodig.
Gebleken is dat er beperkte mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis zijn, in die zin dat betrokkene zich niet verzet tegen inname van medicatie, maar wel tegen andere vormen van zorg. Daarbij overweegt de rechtbank dat voldoende aannemelijk is dat het staken van het middelengebruik noodzakelijk is – naast het gebruik van medicatie – om psychotische decompensatie te voorkomen. De bereidheid van betrokkene om mee te werken aan verslavingshulp is beperkt en onvoldoende consistent. Als gevolg daarvan blijft het risico op psychotische decompensatie door middelengebruik onverminderd bestaan, met ernstig nadeel tot gevolg. De rechtbank komt derhalve tot de conclusie dat er onvoldoende basis is voor vrijwilligheid om het dreigend ernstig nadeel te doen wegnemen. Om die reden is verplichte zorg nodig.
De in het verzoekschrift genoemde vormen van zorg zijn gebaseerd op de medische verklaring, het zorgplan en het advies van de geneesheer-directeur. Deze vormen van verplichte zorg zijn door de rechtbank tijdens de mondelinge behandeling besproken. Gelet op het voorgaande acht de rechtbank de volgende vormen van verplichte zorg noodzakelijk om het ernstig nadeel af te wenden:
  • beperken van de bewegingsvrijheid (bij opname);
  • insluiten (bij opname);
  • uitoefenen van toezicht op betrokkene (bij opname);
  • onderzoek aan kleding of lichaam (bij opname);
  • onderzoek van de woon- of verblijfsruimte op gedrag-beïnvloedende middelen en gevaarlijke voorwerpen (bij opname);
  • controleren op de aanwezigheid van gedrag-beïnvloedende middelen (bij opname);
  • opnemen in een accommodatie.
De rechtbank overweegt allereerst dat betrokkene zich niet verzet tegen de noodzakelijke anti-psychotische medicatie. Zowel betrokkene als de verpleegkundige hebben verklaard dat daarbij geen problemen worden ervaren en dat betrokkene medicatie niet weigert. Naar het oordeel van de rechtbank is er voldoende vrijwillige basis voor het toedienen van medicatie en het verrichten van medische controles. Deze zorg is wel noodzakelijk, maar behoeft niet
verplichtte worden gesteld. De rechtbank zal deze zorgvormen daarom afwijzen.
De rechtbank overweegt verder dat de zorgmachtiging voor betrokkene dient als vangnet in de situatie waarbij hij psychotisch decompenseert en ernstig nadeel in het ambulante kader, in de thuissituatie, niet kan worden afgewend. Gelet op de frequente ontregelingen als gevolg van het drugsgebruik waar betrokkene niet mee kan of wil stoppen, is de situatie dat ernstig nadeel enkel door middel van opname kan worden weggenomen voorzienbaar. Betrokkene is in het verleden met regelmaat en recent nog (kortdurend) opgenomen geweest. Een dergelijk vangnet is vergelijkbaar met de voorwaardelijke machtiging onder de oude Wet Bopz. Naar het oordeel van de rechtbank is het ook in het kader van de Wvggz mogelijk om ambulante zorg te combineren met voorwaardelijke verplichte zorg, bestaande uit opname (zie in dit verband de uitspraak van de Hoge Raad van 25 september 2020, ECLI:NL:PHR:2020:732). De rechtbank gaat daarom voorbij aan het verweer van de advocaat dat de Wvggz niet in deze mogelijkheid voorziet.
Met betrekking tot de opname overweegt de rechtbank evenwel dat de geneesheer-directeur slechts kan beslissen tot opname als ernstig nadeel dreigt dat voortkomt uit de stoornis en er geen mogelijkheden zijn om het ernstig nadeel te doen wegnemen bij de uitvoering van de ambulante zorg. De geneesheer-directeur zal alvorens tot opname te beslissen de betrokkene (doen) horen en de opname zal alsdan niet langer duren dan nodig is om het dreigend ernstig nadeel af te wenden.
Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben. De voorgestelde verplichte zorg is evenredig en naar verwachting effectief. Uit de stukken blijkt dat bij het bepalen van de juiste zorg rekening is gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen, alsmede met de veiligheid van betrokkene.
Gelet op het voorgaande is voldaan aan de criteria voor en doelen van verplichte zorg als bedoeld in de Wvggz. De zorgmachtiging zal derhalve worden verleend.
De rechtbank zal bij de bepaling van de geldigheidsduur rekening houden met het feit dat de behandeling van voornoemd verzoek heeft plaatsgevonden na de expiratiedatum van de laatst geldende machtiging.

Beslissing

De rechtbank:
verleent een zorgmachtiging ten aanzien van:

[de man]

geboren op [geboortedag] 1982 te [geboorteplaats] ,
inhoudende dat bij wijze van verplichte zorg de volgende maatregelen kunnen worden
getroffen:
  • beperken van de bewegingsvrijheid (bij opname);
  • insluiten (bij opname);
  • uitoefenen van toezicht op betrokkene (bij opname);
  • onderzoek aan kleding of lichaam (bij opname);
  • onderzoek van de woon- of verblijfsruimte op gedrag-beïnvloedende middelen en gevaarlijke voorwerpen (bij opname);
  • controleren op de aanwezigheid van gedrag-beïnvloedende middelen (bij opname);
  • opnemen in een accommodatie, waarbij de geneesheer-directeur slechts kan beslissen tot opname als ernstig nadeel dreigt dat voortkomt uit de stoornis en er geen mogelijkheden zijn om het ernstig nadeel te doen wegnemen bij de uitvoering van de ambulante zorg. De geneesheer-directeur zal alvorens tot opname te beslissen de betrokkene (doen) horen en de opname zal alsdan niet langer duren dan nodig is om het dreigend ernstig nadeel af te wenden.
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 28 maart 2021;
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is gegeven door mr. B. Martinez-Hammer, rechter, bijgestaan door
mr. S.T. Viezee als griffier, en uitgesproken ter openbare zitting van 01 oktober 2020.
De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 16 oktober 2020.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.