ECLI:NL:RBDHA:2020:10404

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
15 oktober 2020
Publicatiedatum
19 oktober 2020
Zaaknummer
09/842053-20
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Medeplichtigheid aan poging tot woningoverval met geweld

Op 15 oktober 2020 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in de zaak tegen de verdachte, geboren op [geboortedag 1] 1989, die verdacht werd van medeplichtigheid aan een poging tot woningoverval. De zaak vond plaats in het kader van een meervoudige strafkamer, met parketnummer 09/842053-20. De rechtbank heeft het onderzoek ter terechtzitting gehouden op 11 juni 2020, 18 augustus 2020 en 1 oktober 2020. De officier van justitie, mr. M.L. Groeneveld, heeft gevorderd tot vrijspraak van het primair ten laste gelegde en bewezenverklaring van het subsidiair ten laste gelegde. De verdachte werd beschuldigd van het uitvoeren van een voorverkenning van de woning van [slachtoffer] en het verschaffen van toegang tot het appartementencomplex aan mededaders, die vervolgens de woning van het slachtoffer hebben overvallen.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte op camerabeelden te zien was in de nacht van de overval en dat hij betrokken was bij het verschaffen van toegang tot het appartementencomplex. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van het primair ten laste gelegde, omdat er onvoldoende bewijs was voor medeplegen, maar heeft hem wel schuldig bevonden aan medeplichtigheid aan de poging tot woningoverval. De rechtbank heeft daarbij rekening gehouden met de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het is gepleegd en het strafblad van de verdachte. De verdachte is veroordeeld tot een gevangenisstraf van 22 maanden, met aftrek van de tijd in voorarrest doorgebracht.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG

Strafrecht
Meervoudige strafkamer
Parketnummer: 09/842053-20
Datum uitspraak: 15 oktober 2020
Tegenspraak
(Promisvonnis)
De rechtbank Den Haag heeft op de grondslag van de tenlastelegging en naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting het navolgende vonnis gewezen in de zaak van de officier van justitie tegen de verdachte:
[verdachte] ,
geboren op [geboortedag 1] 1989 te [geboorteplaats 1] ,
thans gedetineerd in Justitieel Complex Zaanstad.

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Het onderzoek is gehouden ter terechtzittingen van 11 juni 2020 (pro forma), 18 augustus 2020 (pro forma) en 1 oktober 2020 (inhoudelijke behandeling).
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie mr. M.L. Groeneveld en van hetgeen door de verdachte en zijn raadsvrouw mr. M.P. Friperson naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

Aan de verdachte is - na wijziging van de tenlastelegging ter terechtzitting - ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 25 april 2019 te 's-Gravenhage ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening weg te nemen geld en/of goederen van zijn/hun gading, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer] in elk geval aan een ander of anderen dan aan
verdachte en/of zijn mededader(s), en daarbij die voorgenomen diefstal te doen voorafgaan en/of te doen vergezellen en/of te doen volgen van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [slachtoffer] , te plegen met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of (een) aan andere deelnemer(s) van dat misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, met een of meer van zijn mededader(s), althans alleen
- met één of meer andere perso(o)n(en) een voorverkenning met betrekking tot de woning van [slachtoffer] heeft uitgevoerd en/of
- bij de voorverkenning en/of (vervolgens) bij de poging diefstal met geweld in vereniging zijn mededader(s) toegang heeft verschaft tot het appartementencomplex waar [slachtoffer] woonachtig was en/of
- een (grijze) tas heeft vervoerd met daarin één of meerdere goederen die gebruikt zijn bij de poging diefstal met geweld in vereniging en/of
- met vijf of zes personen, althans met één of meer personen, met maskers op zich naar de woning van die [slachtoffer] heeft/hebben begeven en/of
- heeft/hebben aangeklopt bij de woning van [slachtoffer] en/of
- die [slachtoffer] (diens woning) heeft/hebben (in)geduwd en/of zich toegang heeft/hebben verschaft tot de woning van [slachtoffer] en/of
- waarbij in en/of nabij die woning door verdachte en/of één of meer van zijn mededader(s) twee, althans één vuurwapen(s) (te weten een pistool en/of een automatisch wapen) is gericht op [slachtoffer] en/of
- [slachtoffer] één of meerdere ma(a)l(en) op en/of tegen diens hoofd en/of lichaam heeft geslagen en/of gestompt,
- tegen [slachtoffer] heeft/hebben gezegd ‘wat heb je hier’ en/of ‘wat heb je’ en/of woorden van gelijke aard of strekking,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
subsidiair, indien het vorenstaande niet tot een bewezenverklaring en/of een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
[medeverdachte] en/of [naam 1] en/of één of meer onbekend gebleven perso(o)n(en) op of omstreeks 25 april 2019 te 's-Gravenhage ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening weg te nemen geld en/of goederen van zijn/hun gading, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan die [medeverdachte] en/of [naam 1] en/of die onbekend gebleven perso(o)n(en), en daarbij die voorgenomen diefstal te doen voorafgaan en/of te doen vergezellen en/of te doen volgen van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [slachtoffer] , te plegen met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of (een) aan andere deelnemer(s) van dat misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, met een of meer van zijn mededader(s), althans alleen
- met één of meer andere perso(o)n(en) een voorverkenning met betrekking tot de woning van [slachtoffer] heeft uitgevoerd en/of
- met vijf of zes personen, althans met één of meer personen, met maskers op zich naar de woning van die [slachtoffer] heeft/hebben begeven en/of
- heeft/hebben aangeklopt bij de woning van [slachtoffer] en/of
- die [slachtoffer] (diens woning) heeft/hebben (in)geduwd en/of zich toegang heeft/hebben verschaft tot de woning van die [slachtoffer] en/of
- waarbij in en/of nabij die woning door verdachte en/of één of meer van zijn mededader(s) twee, althans één vuurwapen(s) (te weten een pistool en/of een automatisch wapen) is gericht op [slachtoffer] en/of
- die [slachtoffer] één of meerdere ma(a)l(en) op en/of tegen diens hoofd en/of lichaam heeft geslagen en/of gestompt,
- tegen die [slachtoffer] heeft/hebben gezegd ‘wat heb je hier’ en/of ‘wat heb je’ en/of woorden van gelijke aard of strekking,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid, tot en/of bij het plegen van welk misdrijf verdachte in of omstreeks de nacht van 24 op 25 april 2019 te 's-Gravenhage en/of elders in Nederland opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft en/of opzettelijk
behulpzaam is geweest door
- een voorverkenning met betrekking tot de woning van [slachtoffer] uit te voeren en/of
- bij de voorverkenning en/of (vervolgens) bij de poging diefstal met geweld
in vereniging zijn mededader(s) toegang te verschaffen tot het appartementencomplex waar [slachtoffer] woonachtig was en/of
- een (grijze) tas te vervoeren met daarin één of meerdere goederen die gebruikt zijn bij de poging diefstal met geweld in vereniging;

3.Bewijsoverwegingen

3.1
Inleiding
Op 25 april 2019 is [slachtoffer] in zijn woning aan de [adres 1] , studio 61 gelegen op de tweede verdieping, in Den Haag overvallen door meerdere personen. Het dossier bevat camerabeelden van het appartementencomplex, waarop in de nacht voor de overval en rondom het tijdstip van de overval verschillende personen te zien zijn die het woningcomplex in en uit gaan. Niet ter discussie staat dat de verdachte op deze camerabeelden te zien is. De verdachte heeft verklaard dat hij op de beelden te zien is als de eerste persoon die in de nacht van 24 op 25 april 2019 naar binnen gaat, dat hij te zien is als de tweede persoon die weer naar buiten loopt en dat hij te zien als de persoon die iets aan het slot doet van de deur bij de hoofdingang. [1]
3.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot vrijspraak van het primair ten laste gelegde (medeplegen) en bewezenverklaring van het subsidiair ten laste gelegde (medeplichtigheid).
3.3
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft zich op het standpunt gesteld dat het ten laste gelegde niet wettig en overtuigend bewezen kan worden verklaard en dat de verdachte moet worden vrijgesproken.
3.4
De beoordeling van de tenlastelegging
De rechtbank zal de verdachte vrijspreken van het primair ten laste gelegde, omdat het dossier onvoldoende aanknopingspunten biedt voor de conclusie dat de verdachte zich heeft schuldig gemaakt aan het medeplegen van de ten laste gelegde poging tot woningoverval. Er is onvoldoende bewijs om vast te stellen dat de verdachte een substantiële rol had bij de uitvoering en/of de voorbereiding van het primair ten laste gelegde feit.
De rechtbank heeft hierna opgenomen de wettige bewijsmiddelen met de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden van het subsidiair ten laste gelegde.
Wanneer hierna wordt verwezen naar een proces-verbaal, wordt - tenzij anders vermeld - bedoeld een ambtsedig proces-verbaal, opgemaakt in de wettelijke vorm door (een) daartoe bevoegde opsporingsambtena(a)r(en). Waar wordt verwezen naar dossierpagina’s, betreft dit de pagina’s van het proces-verbaal met het nummer 2019111124 (onderzoek ‘Honolulu’), van de politie eenheid Den Haag, districtsrecherche Den Haag-Zuid (doorgenummerd blz. 1 t/m 607).
1. het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer] op 25 april 2019, voor zover inhoudende (blz. 163-165), als de tegenover opsporingsambtenaren afgelegde verklaring van de aangever:
(…) Plaats delict: [adres 1] 61, te ’s-Gravenhage. Pleegdatum: 25 april 2019. (…) Toen er de tweede keer geklopt werd, keek ik door het kijkgaatje van de voordeur en ik zag een donkere jongen voor de deur staan. (…) Ik deed open en ineens werd ik geduwd. Er stonden best veel mensen. 4 gemaskerde mannen en die ene man. In totaal 5/6 man. Er was namelijk nog een man niet gemaskerd. (…) Ik denk dat man l die ik als eerste voor mijn deur zag staan, mij als eerste duwde. (…) De rest van de personen liepen naar binnen. Ik zag dat man l een pistool op mij richtte en een andere gemaskerde man richtte een automatisch wapen op mij. (…)
Door de centrale toegangsdeur kunnen alleen de bewoners van de flat, dus degene die hier een sleutel van hebben. (…)
Terwijl het wapen op mij gericht werd, werd er geroepen ‘wat heb je hier?’. (…)
Ik werd meteen op m'n gezicht geslagen. Eentje begon van de zijkant te rammen en de anderen vanaf de andere kant. De twee met een wapen in hun handen bleven gericht op mij.(…) De personen die mij geslagen hebben sloegen met een vuist. Dat heb ik gezien en gevoeld. Ik heb de eerste klap op m’n voorhoofd ontvangen en daarna gewoon overal, op m’n hoofd voornamelijk. (…)
Ik voelde een prikkende pijn boven mijn linker wenkbrauw en bij mijn rechter oog ook een prikkende pijn. Dat voelde ik direct na de slagen. (…) Ze hadden van die strakke hoodies over zich heen. Ze waren helemaal bedekt. Een soort bivakachtige maskers hadden ze op. (…) Alleen de ogen waren zichtbaar, de rest van het gezicht was helemaal bedekt. (…)
Ik zei tegen ze dat ik niets had in mijn woning. Er is verder niks meegenomen.
2) het proces-verbaal van bevindingen van 21 juli 2019, voor zover inhoudende (blz. 205-207), als relaas van een opsporingsambtenaar:
(…)
01:32 uur: [naam 2](de rechtbank begrijpt: de verdachte)
doet iets met het slot van de hoofdingang. Verlaat vervolgens het pand.
(…)
02:05 uur channel 3: [naam 2] loopt samen met 3 NN mannen het pand in.
02:05 uur channel 4: [naam 2] loopt samen met 3 NN mannen.
02:06 uur channel 2: 2 NN mannen lopen de verdieping van het slachtoffer op. 1 NN man blijft bij de deur.
02:08 uur channel 2: 2 NN mannen lopen de verdieping af.
02:10 uur channel 4: [naam 2] loopt met 3 NN mannen naar buiten.
02:10 uur channel 3: [naam 2] loopt met 3 NN mannen linksaf. (…)
(…)
03:26 uur channel 4: [naam 2] gaat weg en doet iets met het slot van de hoofdingang.
03:26 uur channel 3: [naam 2] is bezig bij de deur van de hoofdingang. (…)
03:36 uur channel 3: [naam 2] komt binnen (zonder sleutel).
(…)
07:40 uur channel 3: [naam 2] komt binnen (zonder sleutel) en kijkt achterom.
07:40 uur channel 4: [naam 2] loopt naar binnen.
07:40 uur channel 3: 4 NN verdachten komen binnen (zonder sleutel).
07:40 uur channel 4: 4 NN verdachten lopen naar binnen.
07:41 uur channel 1: [naam 2] terug op de verdieping.
07:41 uur channel 6: [naam 2] op 1e verdieping.
07:45 uur channel 2: Verdachte bontkraag loopt 2e verdieping op.
07:45 uur channel 7: Verdachte bontkraag loopt over de 2e verdieping.
07:45 uur channel 4: [naam 2] verlaat het pand zonder tas.
07:45 uur charme! 3: [naam 2] vertrekt en gaat linksaf.
07:45 uur channel 2: 2e verdachte goed in beeld.
07:46 uur channel 2: Verdachte bontkraag haalt andere 3 verdachten op.
07:47 uur channel 7: Verdachte bontkraag en 3 andere verdachten lopen over de 2e verdieping. 1 verdachte houdt onder zijn jas een groot voorwerp vast.
07:48 uur channel 7: Verdachte bontkraag rent door gang weg.
07:48 uur channel 2: Verdachte bontkraag rent weg.
07:48 uur channel 4: Verdachte bontkraag loopt nonchalant weg.
07:48 uur channel 3: Verdachte bontkraag vertrekt en gaat linksaf.
07:48 uur channel 8: 3 NN verdachten komen via de trap bij de zij ingang.
07:48 uur channel 5: 3 NN verdachten verlaten het pand via de zijkant.
3) het proces-verbaal van verhoor [getuige] op 25 april 2019, voor zover inhoudende (blz. 180), als de op 25 april 2019 tegenover opsporingsambtenaren afgelegde verklaring:
(…) Vandaag op 25 april 2019 bevond ik mij in mijn woning gelegen aan de [adres 2] te Den Haag. (…) Ik woon zelf op kamernummer 66, deze kamer is gelegen op de tweede verdieping van het pand. (…) Ik hoorde op de gang ineens geschreeuw. (…) Ik hoorde een mannenstem schreeuwen, het klonk, als een pijnkreet. (…) Ik zag op de gang 3 a 4 jongens. (…) Ik zag dat ze allemaal een soort sjaal voor hun gezicht droegen op 1 jongen na. (…)
4) het proces-verbaal van bevindingen van 3 december 2019, voor zover inhoudende als relaas van een opsporingsambtenaar (blz. 290-291):
Te 07:48:53 uur verliet deze NN verdachte het appartementencomplex via de fietsenstalling en was de grijze trainingsbroek die hij droeg volledig te zien. Hierbij valt op dat de grijze trainingsbroek, overeenkomstig met de trainingsbroek van de verdachte 1, die om 02:06:49 uur op de 2e verdieping aanwezig was, met zwart afgezette broekzakken heeft. (…) Ten tijde dat de NN verdachte 1 te 02:10:34 uur het appartementencomplex via de fietsenstalling verliet, was te zien dat hij zeer slanke benen had en schoenen droeg met een lichte zool, overeenkomstig met de NN verdachte met de grijze trainingsbroek die te 07:48:56 uur het appartementencomplex verliet. (…) Zowel de NN verdachte 1 en de NN verdachte met de grijze trainingsbroek, die zich te 07:46:41 uur op de 2e verdieping bevond, hebben beiden een overeenkomstig, licht getinte huidskleur. (…) Gezien bovenstaande bevindingen, is het zeer aannemelijk dat de NN verdachte 1 en de NN verdachte met de grijze trainingsbroek, één en dezelfde persoon betreft.
5) het proces-verbaal herkenning persoon door opsporingsambtenaar van 16 januari 2020, voor zover inhoudende als relaas van een opsporingsambtenaar (blz. 306):
(…) De persoon Foto 4: persoon met zwarte schoenen, grijze broek, zwarte gewatteerde jas met bontkraag, zwart petje met wit opschrift op foto 4 en de persoon Foto 5: persoon met zwarte schoenen, grijze broek, zwarte gewatteerde jas met bontkraag, zwart petje met wit opschrift op foto 5 herken ik als:
Achternaam: [medeverdachte]
Voornamen: [medeverdachte]
Geboren: [geboortedag 2] 1999
Geboorteland: [geboorteplaats 2] (…)
Ik ken hem vanuit mijn werkzaamheden. (…) De laatste keer dat ik hem zag was op dinsdag 1 januari 2020 om 17:20 uur. Het contact duurde toen ongeveer 5 minuten.
Ik herkende hem aan het totaalbeeld van zijn kenmerken. Stand van de oren, brede neus, postuur, gevormde mond, stand van de ogen, kuiltje in de kin. (…) Ik herkende hem onmiddellijk, toen ik de foto's zag.
De rechtbank grondt haar overtuiging dat de verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de voornoemde bewijsmiddelen - elk daarvan, ook in zijn onderdelen, gebruikt voor het bewijs van datgene waarop het blijkens zijn inhoud betrekking heeft - zijn vervat en die reden geven tot de bewezenverklaring.
3.5
Nadere bewijsoverwegingen
Vormverzuim ex artikel 359a Sv
De raadsvrouw heeft zich op het standpunt gesteld dat het tonen van de camerabeelden bij Opsporing Verzocht en TV West een vormverzuim zoals bedoeld in artikel 359a van het Wetboek van Strafvordering oplevert. Zij heeft hiertoe aangevoerd dat in strijd met de Aanwijzing opsporingsberichtgeving tot de persoon herleidbare gegevens zijn getoond, omdat de verdachte niet onherkenbaar is gemaakt. Daarnaast blijkt uit het dossier niet dat de voor het tonen van de beelden vereiste toestemming van de officier van justitie, dan wel de persofficier, dan wel de rechercheofficier van justitie, dan wel het College van procureurs-generaal is gegeven. De raadsvrouw heeft verzocht om als gevolg van het vormverzuim de tapgesprekken waarin de verdachte is te horen van het bewijs uit te sluiten of subsidiair tot strafvermindering over te gaan.
De rechtbank overweegt als volgt. Als gevolg van het tonen van de beelden bij Opsporing Verzocht en TV West is de verdachte naar eigen zeggen door een aantal vrienden en familieleden herkend. De rechtbank stelt vast dat het enige gevolg van het tonen van de beelden in het kader van deze strafzaak, een tapgesprek op bladzijde 364 is. Dit tapgesprek levert voor de verdachte echter geen nadeel op in het onderzoek, aangezien de rechtbank dit tapgesprek niet gebruikt voor de bewezenverklaring. Daarnaast blijkt uit het dossier dat de verdachte ook zelf actief vrienden heeft opgebeld om hen te informeren over de beelden op tv. De rechtbank is, gelet op dit alles, van oordeel dat als het niet ‘blurren’ van de verdachte op de beelden al een schending van de Aanwijzing opsporingsberichtgeving oplevert, de schending dan zo marginaal is dat de rechtbank hier geen consequenties aan zal verbinden. De rechtbank betrekt daarbij dat de betreffende beelden in de nacht van enige afstand zijn gemaakt en dat het gezicht van de verdachte daardoor niet goed zichtbaar is.
Ten aanzien van de vereiste toestemming voor het tonen van de beelden heeft de officier van justitie ter terechtzitting verklaard dat de persofficier die toestemming heeft gegeven. De rechtbank gaat uit van de juistheid van die verklaring van de officier van justitie. Er is daarom op dit punt niet in strijd gehandeld met de Aanwijzing opsporingsberichtgeving. De rechtbank verwerpt het verweer van de raadsvrouw.
Alternatief scenario
De verdediging heeft een alternatief scenario geschetst dat past bij de bewijsmiddelen. De verdachte heeft verklaard dat hij niet betrokken is geweest bij de poging tot woningoverval op zijn voormalige buurman. Hij is wel te zien op de camerabeelden. Hij was ’s nachts bezig met het slot van de centrale toegangsdeur, omdat dit kapot was en hij dit probeerde te maken. Hij heeft er niet voor gezorgd dat de deur zonder sleutel open zou kunnen, maar wilde juist dat deze weer goed zou sluiten. Daarnaast heeft hij verklaard dat hij de jongens die achter hem aan het appartementencomplex in en uit zijn gelopen niet kende of herkende. Ook in de ochtend probeerde hij het slot van de centrale toegangsdeur te maken en heeft hij geen acht geslagen op jongens die met hem mee naar binnen liepen.
De rechtbank overweegt als volgt. Op de camerabeelden is te zien dat de verdachte en de andere personen ‘s nachts als groep naar binnen gaan en ook als groep weer naar buiten komen. De verdachte kwam samen met de anderen vanuit dezelfde richting op straat aanlopen, en liep net zo als de personen met wie hij ook naar binnen was gekomen naar buiten dezelfde richting op. De camerabeelden tonen niet het beeld van een groep jongens die, naar de verdediging stelt, naar binnen glipt, nadat de verdachte - los van hen - het appartementencomplex had betreden. In de ochtend komt ook een aantal personen het appartementencomplex binnen, kort nadat de verdachte het complex heeft betreden. Eén van de personen die dan binnenkomt, is volgens de politie dezelfde als één van de personen ’s nachts. De rechtbank gelooft niet dat het toeval is dat de verdachte tweemaal per ongeluk de toegang tot het appartementencomplex heeft verschaft aan een groep personen die aan de woningoverval wordt gelinkt. Daarnaast is op de camerabeelden te zien dat de verdachte tot tweemaal toe bezig is met het slot van de centrale toegangsdeur. De verdachte zou volgens zijn eigen verklaring tweemaal hebben geprobeerd het slot te maken, om te voorkomen dat personen zonder sleutel het pand kunnen betreden. De verdachte laat echter diezelfde nacht en ochtend meerdere keren personen zonder sleutel naar binnen en naar buiten gaan, die hij zegt niet te (her)kennen. De rechtbank is van oordeel dat dit tegenstrijdig is. Gelet op het bovenstaande legt de rechtbank de verklaring van de verdachte en daarmee het geschetste alternatieve scenario als ongeloofwaardig terzijde.
Conclusie
De rechtbank is van oordeel dat de verdachte wel degelijk betrokken is geweest bij de woningoverval op zijn voormalige buurman, maar dat zijn rol zich beperkte tot het verschaffen van toegang tot het appartementencomplex waar hij en de aangever woonden aan andere personen, waaronder [medeverdachte] .
3.6
De bewezenverklaring
De rechtbank verklaart ten aanzien van de verdachte bewezen dat:
[medeverdachte] en onbekend gebleven personen op 25 april 2019 te 's-Gravenhage ter uitvoering van het door
henvoorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening weg te nemen geld en/of goederen van hun gading, toebehorende aan [slachtoffer] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan die [medeverdachte] en/of die onbekend gebleven personen, en daarbij die voorgenomen diefstal te doen voorafgaan en/of te doen vergezellen van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [slachtoffer] , te plegen met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken, met zijn mededaders
- met andere personen een voorverkenning met betrekking tot de woning van [slachtoffer] heeft uitgevoerd en/of
- met maskers op zich naar de woning van [slachtoffer] hebben begeven en/of
- hebben aangeklopt bij de woning van [slachtoffer] en/of
- [slachtoffer] (diens woning) heeft/hebben (in)geduwd en/of zich toegang heeft/hebben verschaft tot de woning van [slachtoffer] en/of
- waarbij in en nabij die woning twee vuurwapen(s) (te weten een pistool en/of een automatisch wapen)
zijngericht op [slachtoffer] en/of
- [slachtoffer] meerdere malen tegen diens hoofd heeft geslagen,
- tegen [slachtoffer] hebben gezegd ‘wat heb je hier’,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid,
bij het plegen van welk misdrijf verdachte in of omstreeks de nacht van 24 op 25 april 2019 te 's-Gravenhage opzettelijk behulpzaam is geweest door
- bij de voorverkenning en (vervolgens) bij de poging diefstal met geweld in vereniging zijn mededaders toegang te verschaffen tot het appartementencomplex waar [slachtoffer] woonachtig was.
Voor zover in de tenlastelegging type- en taalfouten en omissies voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is de verdachte daardoor niet in de verdediging geschaad.

4.De strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Het bewezenverklaarde is volgens de wet strafbaar, omdat er geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten.

5.De strafbaarheid van de verdachte

De verdachte is eveneens strafbaar, omdat er geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die zijn strafbaarheid uitsluiten.

6.De strafoplegging

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat de verdachte wordt veroordeeld voor het subsidiair ten laste gelegde tot een gevangenisstraf voor de duur van 28 maanden, met aftrek van de tijd in voorarrest doorgebracht.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft verzocht, indien de rechtbank toch tot een bewezenverklaring komt, te volstaan met een gevangenisstraf die gelijk is aan het voorarrest, met eventueel een voorwaardelijk strafdeel.
6.3
Het oordeel van de rechtbank
Na te melden straf is in overeenstemming met de ernst van het gepleegde feit, de omstandigheden waaronder dit is begaan en gegrond op de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan tijdens het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
De rechtbank neemt hierbij in het bijzonder het volgende in aanmerking.
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan medeplichtigheid aan een gewapende woningoverval. De verdachte heeft zijn mededaders zowel ten behoeve van een voorverkenning als ten behoeve van de uitvoering de toegang verschaft tot het appartementencomplex waar het slachtoffer en hijzelf woonden. De mededaders zijn voorzien van gezichtsbedekking en donkere kleding de woning binnengegaan en hebben het slachtoffer geslagen en onder bedreiging van vuurwapens gevraagd wat hij had. Toen het slachtoffer zei dat hij niets had, zijn de mededaders weer vertrokken. Verdachte en zijn mededaders hebben het slachtoffer en de direct omwonenden de stuipen op het lijf gejaagd, puur voor hun eigen financieel gewin en zonder enig respect voor de woning, de eigendommen en de lichamelijke integriteit van het slachtoffer. De eigen woning is bij uitstek een plek waar men zich veilig moet kunnen voelen. Bovendien draagt het handelen van de verdachte en zijn mededaders bij aan de gevoelens van onveiligheid in de samenleving. De rechtbank rekent dit de verdachte zwaar aan.
De rechtbank slaat bij de strafoplegging mede acht op de LOVS-oriëntatiepunten. Het oriëntatiepunt voor het plegen van een woningoverval met licht geweld en bedreiging is een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van drie jaren. In strafverminderende zin houdt de rechtbank rekening met het feit dat het bij een poging is gebleven en dat de verdachte medeplichtige en geen medepleger was. De rechtbank acht het strafverzwarend dat het feit in vereniging is gepleegd en dat gebruik is gemaakt van vuurwapens.
Daarnaast heeft de rechtbank in strafverzwarende zin rekening gehouden met het strafblad van de verdachte, gedateerd 4 maart 2020. Daaruit volgt dat de verdachte eerder is veroordeeld voor strafbare feiten en dat hij ten tijde van het plegen van het bewezen verklaarde nog in een proeftijd liep. Voorts weegt de rechtbank mee dat de verdachte geen verantwoordelijkheid heeft genomen voor zijn gedrag.
Alles afwegende is de rechtbank van oordeel dat, gelet op de ernst van het feit, niet kan worden volstaan met een andere straf dan een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van na te melden duur.

7.De toepasselijke wetsartikelen

De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 45, 48, 49 en 312 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast zoals zij ten tijde van het bewezenverklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van deze uitspraak rechtens gelden.

8.De beslissing

De rechtbank:
verklaart niet wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het primair ten laste gelegde feit heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
verklaart wettig en overtuigend bewezen, dat de verdachte het subsidiair ten laste gelegde feit heeft begaan, zoals hierboven onder 3.6 bewezen is verklaard en dat het bewezenverklaarde uitmaakt:
medeplichtigheid aan diefstal, voorafgegaan/vergezeld van geweld/bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden/die diefstal gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen;
verklaart het bewezenverklaarde en de verdachte daarvoor strafbaar;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
veroordeelt de verdachte tot:
een gevangenisstraf voor de duur van
22 (tweeëntwintig) maanden;
bepaalt dat de tijd door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de hem opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Dit vonnis is gewezen door
mr. A.M. Boogers, voorzitter,
mr. H.A.G. Nijman, rechter,
mr. L. Kelkensberg, rechter,
in tegenwoordigheid van mr. L.M. Otter, griffier,
en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank van 15 oktober 2020.

Voetnoten

1.De verklaring van de verdachte ter terechtzitting van 1 oktober 2020.