ECLI:NL:RBDHA:2020:10403
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak in zaak van poging woningoverval met geweld
Op 15 oktober 2020 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in de strafzaak tegen een verdachte die werd beschuldigd van poging tot woningoverval. De zaak werd behandeld in een meervoudige kamer en vond plaats na meerdere zittingen, waaronder pro forma zittingen op 9 juli en 18 augustus 2020, en een inhoudelijke behandeling op 1 oktober 2020. De officier van justitie, mr. M.L. Groeneveld, had gerekwireerd tot veroordeling van de verdachte, terwijl de verdediging, vertegenwoordigd door mr. S.C. van Bunnik, pleitte voor vrijspraak.
De tenlastelegging omvatte verschillende handelingen die de verdachte zou hebben verricht in de aanloop naar de woningoverval, waaronder het uitvoeren van een voorverkenning en het gebruik van geweld tegen de benadeelde. De rechtbank heeft echter geconcludeerd dat het dossier onvoldoende bewijs bevatte om de verdachte schuldig te verklaren aan de hem ten laste gelegde feiten. Zowel de officier van justitie als de verdediging waren van mening dat er niet genoeg bewijs was om tot een veroordeling te komen.
Uiteindelijk heeft de rechtbank de verdachte integraal vrijgesproken van zowel het primair als het subsidiair ten laste gelegde feit. De uitspraak werd gedaan door de rechters A.M. Boogers (voorzitter), H.A.G. Nijman en L. Kelkensberg, in aanwezigheid van griffier mr. L.M. Otter. Deze uitspraak benadrukt het belang van voldoende bewijs in strafzaken en de rol van de rechtbank in het waarborgen van een eerlijk proces.