ECLI:NL:RBDHA:2020:10129
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag voorrangsverklaring wegens onderhoudsproblemen in de woning
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 9 oktober 2020 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure over de afwijzing van een aanvraag voor een voorrangsverklaring door de gemeente Den Haag. Eiseres, die sinds 30 november 2006 met haar gezin in een woning in Den Haag woont, heeft in 2018 een aanvraag ingediend vanwege ernstige onderhoudsproblemen in haar woning, waaronder wateroverlast, schimmel en ratten. De gemeente heeft de aanvraag afgewezen, omdat eiseres niet had aangetoond dat de problemen niet met de verhuurder konden worden opgelost. Eiseres heeft hiertegen beroep ingesteld, waarbij de rechtbank eerder in 2019 het besluit van de gemeente had vernietigd en de gemeente had opgedragen om een nieuw besluit te nemen.
In het vervolg op deze uitspraak heeft de gemeente opnieuw het bezwaar van eiseres ongegrond verklaard, waarbij de rechtbank oordeelt dat de gemeente onvoldoende onderzoek heeft gedaan naar de nakoming van afspraken met de verhuurder. Eiseres heeft aangevoerd dat de situatie voor haar gezin, met jonge kinderen, ongezond is en dat de gemeente haar verplichtingen niet nakomt. De rechtbank heeft vastgesteld dat de gemeente weliswaar meldingen van eiseres heeft opgepakt, maar dat eiseres niet voldoende heeft aangetoond dat zij alles heeft gedaan om de problemen op te lossen. De rechtbank concludeert dat de gemeente terecht heeft geoordeeld dat de woonproblemen geen reden zijn voor het verlenen van een voorrangsverklaring.
Uiteindelijk heeft de rechtbank het beroep van eiseres ongegrond verklaard, waarbij zij oordeelt dat de gemeente op goede gronden heeft gesteld dat de woonproblemen niet leiden tot een recht op een voorrangsverklaring. De uitspraak is openbaar uitgesproken en partijen zijn op de hoogte gesteld van hun rechtsmiddelen.