Uitspraak
Rechtbank den haag
1.[B.V. I] te [plaats 1] ,
[B.V. II]te [plaats 2] ,
1.[B.V. III] te [plaats 3] ,
[B.V. IV]te [plaats 4] ,
[B.V. V]te [plaats 5] ,
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft Zootz B.V. een kort geding aangespannen tegen de Staat der Nederlanden, vertegenwoordigd door het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat, naar aanleiding van een gunningsbeslissing van Rijkswaterstaat. De procedure is gestart na een Europese niet-openbare aanbesteding voor communicatieadvies en -uitvoering, waarbij Zootz en andere partijen zich hadden aangemeld. Op 17 oktober 2019 werd de aanbesteding aangekondigd, en op 7 mei 2020 ontving Zootz een brief waarin werd medegedeeld dat haar inschrijving niet tot de beste zeven behoorde. Zootz betwistte deze beslissing en stelde dat er fouten waren gemaakt in de beoordeling van haar inschrijving. De rechtbank heeft op 30 september 2020 uitspraak gedaan in deze zaak, waarbij de vorderingen van Zootz zijn afgewezen. De rechtbank oordeelde dat de erkende fouten in de beoordeling van Zootz niet tot een andere score hadden geleid en dat er geen aanleiding was voor herbeoordeling of heraanbesteding. De rechtbank heeft Zootz ook veroordeeld in de proceskosten van de Staat, [B.V. I] en [B.V. III].