ECLI:NL:RBDHA:2019:9974

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
29 augustus 2019
Publicatiedatum
23 september 2019
Zaaknummer
7277692/18-23209
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aansprakelijkheid voor schade aan waterleiding na graafwerkzaamheden en zorgplicht van de grondroerder

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Den Haag op 29 augustus 2019 uitspraak gedaan in een geschil tussen Evides N.V. en Aannemingsbedrijf Verboon Maasland B.V. over schade aan een waterleiding die is ontstaan tijdens graafwerkzaamheden. Evides, een drinkwaterbedrijf, stelde Verboon aansprakelijk voor de schade die op 15 juli 2014 was ontstaan toen tijdens rioleringswerkzaamheden een lekkage aan de waterleiding werd geconstateerd. De werkzaamheden werden uitgevoerd in opdracht van de gemeente Rotterdam, waarbij voorafgaand aan de graafwerkzaamheden een KLIC-melding was gedaan. Evides vorderde een schadevergoeding van € 5.888,91, bestaande uit herstelkosten, wettelijke rente en kosten van vaststelling van aansprakelijkheid.

De kantonrechter oordeelde dat Verboon in haar zorgplicht had tekortgeschoten door onvoldoende voorzorgsmaatregelen te nemen, ondanks dat de locatie niet als een kritische situatie was aangemerkt. De rechter benadrukte dat de zorgplicht van een grondroerder niet afhankelijk is van de beoordeling van de situatie als kritisch of risicovol. De kantonrechter concludeerde dat Verboon onrechtmatig had gehandeld en aansprakelijk was voor de schade die Evides had geleden. De gevorderde schadevergoeding werd toegewezen, inclusief wettelijke rente over het schadebedrag en de kosten van vaststelling van aansprakelijkheid. Verboon werd veroordeeld in de proceskosten.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats ’s-Gravenhage
dd/es
Rolnr.: 7277692/18-23209
29 augustus 2019
Vonnis van de kantonrechter in de zaak van:
de naamloze vennootschap Evides N.V.,gevestigd te Rotterdam,
eiseres,
gemachtigde: mr. F.J. van Velsen,
tegen
de besloten vennootschap Aannemingsbedrijf Verboon Maasland B.V.,
gevestigd te Maasland,
gedaagde,
gemachtigde: mr. M. Eijkelenboom.
Partijen worden hierna ook Evides en Verboon genoemd.

1.Procedure

1.1.
De kantonrechter heeft kennis genomen van de volgende stukken:
- de dagvaarding van 27 augustus 2018;
- de conclusie van antwoord;
- de akte overlegging producties, tevens vermindering van eis;
- de door partijen in het geding gebrachte producties.
1.2.
Op 12 maart 2019 heeft een comparitie van partijen plaatsgevonden. Namens Evides is verschenen [betrokkene 1] (storingscoördinator), bijgestaan door mr. F.I.S.A.L. van Velsen namens de gemachtigde. Namens Verboon is verschenen [betrokkene 2] (directeur), bijgestaan door de voornoemde gemachtigde. Van het verhandelde ter zitting zijn door de griffier aantekeningen gemaakt, die zich in het griffiedossier bevinden. Vervolgens is de uitspraak van dit vonnis (nader) bepaald op heden.

2.Feiten

2.1.
Evides is eigenaar van een drinkwaterbedrijf in de zin van artikel 7 Drinkwaterwet.
2.2.
Verboon heeft in of rond de maand juli 2014 in de Mossenbuurt te Rotterdam in opdracht van de gemeente Rotterdam rioleringswerkzaamheden uitgevoerd. Daarbij dienden bestaande rioolbuizen te worden verwijderd en nieuwe riolering te worden aangelegd, in het kader van de herinrichting van genoemde buurt.
2.3.
Voorafgaand aan deze werkzaamheden is door de gemeente Rotterdam met (onder andere) Evides geïnventariseerd, waar zich bij de uitvoering van de werkzaamheden kritische situaties zouden kunnen voordoen met de al in de grond aanwezige kabels en leidingen.
2.4.
Voorts is door Verboon voorafgaand aan de graafwerkzaamheden een zogenaamde KLIC (Kabels en Leidingen Informatie Centrum) melding gedaan bij het Kadaster (dat wil zeggen: een melding die verplicht moet worden gedaan door bijvoorbeeld aannemers en kabelbedrijven die in de openbare ruimte gaan graven).
2.5.
Op 15 juli 2014 is door Verboon bij de uitvoering van genoemde werkzaamheden een lekkage geconstateerd op de locatie kruising Sterremos/Morsweg. Deze locatie is bij de inventarisatie door de gemeente Rotterdam en Evides niet aangemerkt als kritische situatie.
2.6.
Verboon heeft op 15 juli 2014 bij Evides melding gemaakt van de lekkage. Op het schadeformulier heeft zij vermeld ter toelichting: “
De lekkage aan de waterleiding werd zichtbaar na graafwerkzaamheden met de hand. Waterleiding lekte door de pezen.”
2.7.
Evides heeft Verboon op 16 juli 2014 aansprakelijk gesteld voor de schade.
2.8.
Hanselman Expertises B.V. (hierna: Hanselman) heeft in opdracht van Evides de schadelocatie bezocht en heeft in haar rapport van 17 juli 2019 als volgt gerapporteerd:
“Bevindingen
Op 15 juli 2014 is tijdens werkzaamheden van Verboon Maasland B.V. (Verboon) ten behoeve van het vervangen van de riolering in de Sterremos en Mosweg te Rotterdam, een trekvaste verbinding in een 250mm pvc distributieleiding beschadigd geraakt. De werkzaamheden vonden plaats in opdracht van de Gemeente Rotterdam ten behoeve van het vervangen van het riool.
Na ontvangst van uw bericht op 15 juli 2014, hebben wij met spoed de schadelocatie bezocht, alwaar wij omstreeks 13:00 uur arriveerden. Wij spraken met uw monteur de heer [betrokkene 3] . Wij bespraken voorts de toedracht van deze schade met de voorman van Verboon, de heer [betrokkene 4] .
Het herstel van de beschadigde distributieleiding had nog geen aanvang genomen.
De heer [betrokkene 4] verklaarde tegenover ons, in woorden van gelijke strekking, het volgende:
Verboon is in opdracht van de gemeente Rotterdam in deze wijk bezig met het vervangen van de oude rioleringen. Op deze bewuste locatie hadden wij ongeveer een uur voordat wij de schade aan de waterleiding ontdekten, een oude rioleringsbuis die onder deze waterleiding ligt, deels verwijderd. Juist onder de waterleiding bevindt zich de insteekkoppeling tussen twee rioleringsbuizen. De ingeschoven buis hadden wij met behulp van de kraan omhooggehezen en verwijderd.
Toen wij vervolgens met de schop de waterleiding wilden blootleggen, zagen wij water uit de koppeling stromen. Hierna hebben wij de schade gemeld.
Wij constateerden dat de beschadigde leiding op de Klic-tekeningen is aangegeven. Voor een beeld van de schadelocatie verwijzen wij u naar de foto’s in de bijlage.
Graafmelding
De heer [betrokkene 4] toonde ons de tekeningen waarop de waterleiding was aangegeven. De tekeningen zijn via een graafmelding d.d. 23-01-2014 verkregen onder Klic-nummer 14G031127. Wij hebben geen aanwijzingen dat de waterleiding afwijkend van de geldende tekeningen heeft gelegen. Bovendien was de leiding in een eerder stadium van het werk al vrij gegraven. Verboon was op de hoogte van de aanwezigheid en ligging van de leiding.
Aard van de schade
Bij de onderhavige schade is een trekvaste verbindingsmof in de 250 mm pvc distributieleiding beschadigd geraakt waardoor deze is gaan lekken. De belendende buisdelen zijn intact gebleven.
De leiding werd door personeel van Evides zover afgesloten dat het water uit het gat kon worden weggepompt en met het herstel van de leiding kon worden begonnen.
Nadere details over het benodigd materiaal en inzet van eigen personeel en het noodzakelijk inhuren van een kraantje, konden de medewerkers van Evides ons tijdens onze expertise niet meedelen. Dit zou pas bekend worden zodra de leiding verder was vrijgegraven.
Stand van zaken
Op 16 juli 2014 hebben wij Verboon Maasland aansprakelijk gesteld. Tot op heden mochten wij hierop nog geen reactie ontvangen.”
2.9.
Bij brief van 17 juli 2014 heeft Verboon aansprakelijkheid van de hand gewezen.

3.Geschil

3.1.
Evides vordert – na vermindering van eis – veroordeling van Verboon, bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad, om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan Evides te betalen een bedrag van € 5.888,91, met veroordeling van Verboon in de kosten van deze procedure.
3.2.
Evides legt aan haar vordering, naast voormelde feiten, het volgende ten grondslag: Verboon heeft gehandeld in strijd met de geldende zorgvuldigheidsnormen door onvoldoende voorzorgsmaatregelen te nemen ter voorkoming van beschadiging van de aan Evides toebehorende leidingen, hetgeen onrechtmatig is. Dat de betreffende locatie niet als een kritische situatie is beoordeeld bij de voorafgaande inventarisatie door de gemeente Rotterdam en Verboon, is in dit geval niet relevant. Op Verboon rust immers de verplichting om te allen tijde zorgvuldig te graven, ook als een situatie als niet kritisch of risicovol is beoordeeld. In dit geval lag de waterleiding op de te rooien rioolbuis. Daarmee was voorzienbaar, althans had voor Verboon voorzienbaar moeten zijn, het zomaar verwijderen van die onderliggende rioolbuis, het risico van beschadiging van de waterleiding zou meebrengen, hetgeen uiteindelijk ook is gebeurd. Evides heeft door het handelen van Verboon schade geleden, die Verboon dient te vergoeden. Evides begroot deze schade als volgt: herstelkosten ad € 4.852,23, wettelijke rente vanaf de datum schade tot aan datum dagvaarding ad € 436,68 en kosten van vaststelling aansprakelijkheid, schade en verhaal (overeenkomstig het rapport Voorwerk II) ad € 600,00.
3.3.
Verboon voert gemotiveerd verweer en concludeert tot afwijzing van de vordering met veroordeling van Evides, bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad, in de kosten van deze procedure, de nakosten daaronder begrepen.
3.4.
Op de stellingen van partijen zal in het navolgende – voor zover van belang – nader worden ingegaan.

4.Beoordeling

Dagvaarding en akte
4.1.
Op de comparitie van partijen heeft Verboon zich op het standpunt gesteld dat de dagvaarding erg onvolledig is ten aanzien van de feitelijke stellingname terwijl het verweer van Verboon voor de dagvaarding al aan Evides bekend was. Ook heeft Verboon bezwaar gemaakt tegen de inhoud van de akte overlegging producties, tevens vermindering van eis, omdat sprake zou zijn van een verkapte repliek waarop zij niet voldoende kon reageren zonder eerst een expert te raadplegen.
4.2.
Nog daargelaten dat Verboon geen conclusie heeft verbonden aan haar standpunt en dus niet duidelijk is wat hiervan het gevolg dient te zijn, is de kantonrechter van oordeel dat haar opmerkingen onjuist zijn. In de dagvaarding is het verweer van Verboon opgenomen en een weerlegging daarvan door Evides. Dat het verweer van Verboon door Evides niet uitgebreider en uitputtend aan de orde is gesteld, wil nog niet zeggen dat de dagvaarding onvolledig zou zijn. In de akte overlegging producties, tevens vermindering van eis, heeft Evides op één pagina kort vier arresten (met vindplaats en korte inhoudsindicatie) opgesomd die zij ter gelegenheid van de comparitie aan de orde wilde stellen (en heeft gesteld). Dit is geen verkapte repliek. Deze akte is op 21 februari 2019 door de griffie ontvangen en uit de begeleidende brief volgt dat Verboon toen ook een exemplaar had ontvangen. De comparitie heeft plaatsgevonden op 12 maart 2019. Dat Verboon onvoldoende tijd zou zijn gelaten voor een reactie of inschakeling van een (overigens ongespecificeerde) expert, valt hiermee niet te begrijpen. Nu overigens gesteld noch gebleken is dat Verboon hierdoor onredelijk in haar belang is geschaad, ziet de kantonrechter geen aanleiding hieraan consequenties te verbinden.
Zorgplicht
4.3.
Wanneer er geen sprake is van een kritische situatie – zoals in het onderhavige geval – is een grondroerder zoals Verboon niet ontslagen uit de verplichting om bij de uitvoering van haar werkzaamheden zorgvuldig te werk te gaan. Bij de invulling van deze zorgplicht komt groot gewicht toe aan de Richtlijn Zorgvuldig Graafproces (CROW250) (hierna: de Richtlijn). De kantonrechter dient daarom bij de invulling van de zorgplicht aan te sluiten bij de Richtlijn, die beschrijft hoe het graafproces zorgvuldig kan worden uitgevoerd, zodanig dat de kans op schade aan kabels en leidingen tot een minimum wordt beperkt (zie ook: HR 25 mei 2018, ECLI:NL:HR:2018:772). Partijen hebben er ook blijk van gegeven het gezag van de Richtlijn te onderschrijven door naar passages in de Richtlijn te verwijzen ter onderbouwing van hun standpunten.
4.4.
Evides heeft zich op het standpunt gesteld dat Verboon in haar zorgplicht is tekortgeschoten, meer bepaald doordat zij, terwijl de te verwijderen riolering onder de waterleiding lag, is overgegaan tot het zomaar verwijderen van de rioolbuis. Daarmee was volgens Evides voorzienbaar, althans had voor Verboon voorzienbaar moeten zijn, dat daarmee er risico op beschadiging van de waterleiding zou ontstaan; dat risico heeft zich ook verwezenlijkt. Volgens Evides had Verboon volgens de Richtlijn, nadat de aanwezige leidingen (waaronder de waterleiding) waren gelokaliseerd, deze met de hand moeten vrij graven en beschermen tegen beschadiging voordat zij haar werkzaamheden aan de riolering zou uitvoeren. Volgens Evides heeft Verboon de volgende in de Richtlijn opgenomen plichten niet in acht genomen:
- Graaf na het aantreffen van het netonderdeel dit handmatig vrij (Richtlijn p. 43 onder 14).
- Bescherm onderdelen van netten die bij de uitvoering van het werk zijn vrij gegraven tegen beschadiging (Richtlijn p. 47 onder 19).
- Ondersteun of hang onderdelen van netten op wanneer deze moeten worden ondergraven (Richtlijn p. 47 onder 20).
- Inventariseer de door de netbeheerder gestelde voorwaarden voor graafwerkzaamheden (richtlijn p. 46 onder 1 en onder 6 van de Richtlijnen van Evides) en bij blootlegging van de leiding dient deze te worden beschermd tegen weersinvloeden en beschadigingen.
4.5.
Verboon betwist de toepasselijkheid van de door Evides genoemde verplichtingen uit de Richtlijn niet maar heeft zich verweerd door erop te wijzen dat zij daar waar nodig proefsleuven heeft gegraven, de waterleiding heeft gelokaliseerd en op de plaats waar de riolering de waterleiding kruiste de waterleiding met de hand heeft vrij gegraven. Toen de leiding was vrij gegraven heeft zij een lekkage van de mofverbinding van de waterleiding geconstateerd; de waterleiding lekte door de pezen heen. Zij heeft de waterleiding niet geraakt tijdens de werkzaamheden. Evides gaat van onjuiste feiten uit, de riolering onder de waterleiding was namelijk nog niet verwijderd. Er was dus nog geen verplichting om de waterleiding te borgen. De lekkage zal al hebben bestaan maar mogelijk nog niet eerder zijn ontdekt.
4.6.
De kantonrechter overweegt dat op de overlegde foto’s van het werk voldoende duidelijk zichtbaar is dat de leidingen niet helemaal zijn vrij gegraven. De achtergebleven rioolbuis ligt niet vrij en de daarboven gelegen kruisende gasleiding en waterleiding zijn slechts voor een klein deel zichtbaar. De waterleiding is slechts vrij voor het deel dat direct boven het einde van de rioolbuis ligt en op deze leiding ligt ook nog deels aarde. De foto met het bovenaanzicht van de situatie toont dat de waterleiding pal boven de insteekrand van de overgebleven rioolbuis (die nog diende te worden verwijderd) ligt. Dit sluit ook aan op wat de voorman van Verboon aan Hanselman heeft verteld (zie onder 2.8 hiervoor). Uit zijn verklaring blijkt ook dat de lekkage pas ontdekt werd ongeveer een uur nadat de ingestoken rioleringsbuis verwijderd was en dat deze buis met behulp van een kraan omhoog was gehesen. De kantonrechter is van oordeel dat uit het voorgaande volgt dat de door Evides bedoelde zorgplichten niet voldoende in acht zijn genomen terwijl dat wel had gemoeten. De ingestoken rioolbuis is door een kraan uit de achtergebleven buis getrokken terwijl de koppeling pal onder een overigens nauwelijks vrij gegraven waterleiding lag die ook in het geheel niet was beschermd tegen mogelijke beschadiging.
4.7.
De conclusie is dat Verboon ter zake van de uitvoering van de graafwerkzaamheden de op haar als grondroerder rustende zorgplicht jegens Evides heeft geschonden, waarmee zij jegens Evides onrechtmatig heeft gehandeld en daarom dan ook aansprakelijk is voor de schade die daaruit voor Evides is voortgevloeid.
Schade
4.8.
Evides heeft haar schade gespecificeerd in de op 13 oktober 2014 aan Verboon gestuurde “Schadeopstelling inzake leidingschade t.h.v. de hoek Sterremos/Mosweg te Rotterdam d.d. 15-07-2014” (hierna: de schadeopstelling). Daarin zijn opgenomen herstelkosten ten bedrage van € 4.289,73 en expertisekosten ten bedrage van € 562,50, tezamen: € 4.852,23. De wettelijke rente over dit bedrag vanaf de dag van het ontstaan van de schade tot aan de dag van dagvaarding, 27 augustus 2018, bedraagt € 436,68. Daarnaast vordert Evides de kosten van vaststelling schade, aansprakelijkheid en verhaal overeenkomstig Rapport Voorwerk II voor een bedrag van € 600,00.
4.9.
Verboon betwist dat er 23,5 uur nodig is geweest voor het herstel van de waterleiding en het gehanteerde uurtarief van € 75,06. Volgens Verboon heeft Evides de waterleiding ter plaatse ook laten rijzen om een goede dekking te waarborgen tussen riool en waterleiding. De daarmee gemoeid zijnde kosten kunnen niet ten laste van Verboon worden gebracht. In de bijlage bij de schadeopstelling wordt uitgegaan van een uurtarief van € 69,50 (en niet van € 75,06). Verder betwist Verboon dat wettelijke rente verschuldigd is vanaf 15 juli 2014 omdat een deel van de schade pas later is geleden en omdat Evides lang heeft stilgezeten voordat zij de onderhavige procedure is begonnen. Volgens Verboon dienen de kosten van vaststelling schade, aansprakelijkheid en verhaal te worden afgewezen omdat deze al begrepen zijn in de expertisekosten ofwel omdat deze niet meer als buitengerechtelijke kosten kunnen worden aangemerkt aangezien zij “van kleur zijn verschoten” met het aanspannen van de onderhavige procedure.
4.10.
De kantonrechter overweegt als volgt. Uit de bijlage blijkt dat het tarief voor “fitterij” in 2014 € 75,06 bedroeg, in 2012 bedroeg het uurtarief € 69,50. Nu de schade en de herstelwerkzaamheden zich in 2014 hebben voorgedaan is Evides van het juiste uurtarief uitgegaan, althans Verboon heeft niet toegelicht waarom van het uurtarief van 2012 moet worden uitgegaan. Uit de bijlage bij de schade opstelling blijkt dat de werkzaamheden zijn uitgevoerd door drie fitters en dat zij 7,5, 8,75 en 7,25 uur aan de herstelwerkzaamheden hebben besteed. Ook de data waarop de werkzaamheden zijn uitgevoerd en de gebruikte materialen zijn opgenomen. Van Verboon als professionele partij mag worden verwacht dat zij in het licht van hetgeen door Evides in dit verband naar voren is gebracht, haar betwisting van een concrete onderbouwing had voorzien. De enkele mededeling van Verboon dat zij zich niet goed kan voorstellen dat met de werkzaamheden 23,5 uren gemoeid zijn geweest en dat haar bekend is dat Evides de waterleiding ter plaatse heeft laten rijzen om een goede dekking te waarborgen tussen riool en waterleiding, biedt in dit geval onvoldoende onderbouwing en zal daarom door de kantonrechter worden gepasseerd.
4.11.
Volgens Evides’ toelichting – die niet is weersproken door Verboon – zien de expertisekosten ten bedrage van € 562,50 op de kosten van het door Evides ingeschakelde externe expertisebureau Hanselman, dat in haar opdracht de schadelocatie heeft bezocht en haar bevindingen heeft gerapporteerd. Daarnaast vordert Evides (overeenkomstig Rapport Voorwerk II) € 600,00 voor – zoals zij het zitting naar voren heeft gebracht – vaststelling aansprakelijkheid, verifiëren KvK, verzamelen schadeposten, maken schadestaat, aansprakelijk stelling en correspondentie. Deze werkzaamheden zijn door Verboon niet (meer) betwist. De kantonrechter ziet hierin en in hetgeen door Evides is aangevoerd over deze kosten, geen aanleiding te veronderstellen dat er sprake is van een gehele of gedeeltelijk overlap met de expertisekosten van Hanselman en evenmin dat deze geheel of gedeeltelijk van kleur zijn verschoten en vallen onder artikel 241 Rv. Voldaan dient te worden aan het vereiste dat alleen redelijke kosten die in redelijkheid zijn gemaakt kunnen worden toegewezen. In dit geval is niet gebleken dat niet aan dit vereiste is voldaan, zodat de kantonrechter de gevorderde vergoeding van buitengerechtelijke kosten zal toewijzen.
4.12.
De schade is ontstaan op 15 juli 2014, daags daarna is Verboon door aansprakelijk gesteld voor die schade, die door Evides op 13 oktober 2014 voorzien van een specificatie aan Verboon in rekening is gebracht. Onduidelijk is waar Verboon op doelt met de opmerking dat de schade deels later is geleden. De schade wordt immers geleden op het moment van het ontstaan. Met enkel stilzitten – wat daarvan ook in de onderhavige situatie ook zij – heeft Evides haar aanspraak op wettelijke rente over de verschuldigde schadevergoeding niet verspeelt. De kantonrechter zal daarom de gevorderde wettelijke rente, als op de wet gegrond, toewijzen over het gehele schadebedrag ad € 4.852,23 vanaf 15 juli 2014. Aangezien de buitengerechtelijke kosten ad € 600,00 pas in deze procedure zijn gevorderd zal de wettelijke rente daarover vanaf 27 augustus 2018 worden toegewezen.
Proceskosten
4.13.
Verboon zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de kosten van deze procedure.

5.Beslissing

De kantonrechter:
- veroordeelt Verboon om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan Evides te betalen:
(1.) een bedrag van € 4.852,23, te vermeerderen met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 15 juli 2014 tot de dag van algehele voldoening, en
(2.) een bedrag van € 600,00, te vermeerderen met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 27 augustus 2018 tot de dag van algehele voldoening;
- veroordeelt Verboon in de kosten van deze procedure, tot op heden aan de zijde van Evides vastgesteld op € 1.161,44, waarvan € 600,00 als het aan de gemachtigde van Evides toekomende salaris;
- verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
- wijst af het ander of meer gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door kantonrechter mr. E.A.W. Schippers en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 29 augustus 2019.