ECLI:NL:RBDHA:2019:971
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Verzoek tot tijdelijke opheffing inreisverbod; beroep niet ontvankelijk
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 30 januari 2019 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende een verzoek tot tijdelijke opheffing van een inreisverbod. Eiser, een Turkse nationaliteit, had in 2015 een inreisverbod van twee jaar opgelegd gekregen. Op 17 november 2017 diende hij een aanvraag in om dit inreisverbod tijdelijk op te heffen, zodat hij zijn partner kon bijstaan tijdens haar ziekte. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft deze aanvraag echter afgewezen, omdat er volgens hem geen zeer uitzonderlijk en dringend geval was dat een tijdelijke opheffing rechtvaardigde. Eiser was het niet eens met deze afwijzing en heeft beroep ingesteld tegen het bestreden besluit.
Tijdens de zitting op 29 januari 2019 zijn zowel eiser als verweerder niet verschenen. De rechtbank heeft overwogen dat het inreisverbod per 30 december 2018 van rechtswege is vervallen, omdat eiser gedurende de volledige duur van het inreisverbod buiten de Europese Unie heeft verbleven. Dit betekent dat eiser geen procesbelang meer heeft bij de beoordeling van zijn beroep tegen de afwijzing van het verzoek tot opheffing van het inreisverbod. De rechtbank heeft daarom het beroep niet-ontvankelijk verklaard, omdat eiser niet in een materieel gunstigere positie kan komen door de beoordeling van het beroep.
De rechtbank heeft ook geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gedaan en partijen zijn op de hoogte gesteld van hun rechtsmiddelen.