Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
eiser,
gedaagde,
1.Procedure
- de dagvaarding van 12 februari 2019 met producties;
- de conclusie van antwoord van 4 april 2019 met producties;
- de akte inbrengen producties van 3 juni 2019 van de zijde van [eiser] met producties.
2.Feiten
3.Vordering, grondslag en verweer
- € 907,50 te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 14 februari 2013, dan wel vanaf 27 oktober 2016 (datum einde termijn terugvordering), dan wel vanaf de datum dagvaarding tot aan de dag van algehele voldoening;
- € 136,13 ter zake van de buitengerechtelijke incassokosten, te vermeerderen met
- de kosten van het geding, het salaris van de gemachtigde van [eiser] daaronder begrepen, te vermeerderen met de wettelijke rente indien [gedaagde] de kosten niet binnen 7 dagen na datum vonnis aan [eiser] heeft voldaan.
- de nakosten begroot op het in kantonzaken geldende bedrag ter hoogte van een half salarispunt van het in de hoofdzaak toegewezen salaris in rolzaken met een maximum van € 100,00, te vermeerderen met de wettelijke rente over de nakosten te rekenen van 14 dagen te rekenen vanaf de bedoelde termijn van voldoening.
Beoordeling
5.Beslissing
- veroordeelt [gedaagde] tot betaling van € 60,00 aan nasalaris, voor zover [eiser] daadwerkelijk nakosten zal maken, vermeerderd met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW met ingang van de vijftiende dag na aanschrijving tot de dag van voldoening, en verder, indien betekening van het vonnis heeft plaatsgevonden, vermeerderd met de explootkosten van betekening van het vonnis, vermeerderd met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW met ingang van de vijftiende dag na betekening tot de dag van voldoening;
- verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
- wijst af het meer of anders gevorderde.