Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 9 september 2019 in de zaken tussen
[EISERS 1] en [EISERS 2],
[KIND 3], eisers
Rechtbank Den Haag
Op 9 september 2019 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een zaak waarin eisers, een gezin met de Syrische nationaliteit, beroep hebben ingesteld tegen de niet-ontvankelijk verklaring van hun aanvragen voor internationale bescherming door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. De rechtbank oordeelt dat de bestreden besluiten onvoldoende zijn gemotiveerd, vooral gezien de bijzondere kwetsbaarheid van hun zwaar gehandicapte kind, [KIND 1]. De rechtbank verwijst naar een eerdere uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State van 15 juli 2019, waarin werd geoordeeld dat de situatie voor statushouders die terugkeren naar Griekenland niet is verbeterd en dat zij in een toestand van materiële deprivatie kunnen belanden. De rechtbank concludeert dat de Staatssecretaris niet voldoende heeft onderbouwd dat de situatie van eisers verschilt van de eerder genoemde casus en dat de zorg voor [KIND 1] zwaar is. De rechtbank vernietigt de bestreden besluiten en beveelt de Staatssecretaris om nieuwe besluiten te nemen met inachtneming van deze uitspraak. Tevens wordt de Staatssecretaris veroordeeld in de proceskosten van eisers, vastgesteld op € 1.024,-.