ECLI:NL:RBDHA:2019:9411
Rechtbank Den Haag
- Kort geding
- Rechtspraak.nl
Toegangsverbod voor bezoek aan zorginstelling door familielid
In deze zaak gaat het om een kort geding dat is aangespannen door een eiser tegen Stichting Zorginstellingen Pieter van Foreest, de zorginstelling waar de zus van de eiser verblijft. De eiser vordert dat het door de gedaagde opgelegde toegangsverbod voor de locatie van de zorginstelling wordt opgeheven. De eiser stelt dat het verbod onterecht is opgelegd, omdat hij zich niet schuldig heeft gemaakt aan bedreiging of agressief gedrag. Hij betoogt dat het verbod hem belemmert in zijn recht om zijn zus te bezoeken, wat in strijd zou zijn met zijn recht op family-life.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de gedaagde, Pieter van Foreest, een zorginstelling is die zorg verleent aan kwetsbare cliënten. De rechtbank heeft ook gekeken naar de omstandigheden waaronder het toegangsverbod is opgelegd, waaronder een incident op 5 september 2018, waarbij de eiser verbaal en fysiek agressief zou zijn geweest. De rechtbank concludeert dat er geen sprake is van misbruik van bevoegdheid door de gedaagde en dat het toegangsverbod gerechtvaardigd is, gezien de onrust die de aanwezigheid van de eiser bij het personeel van de zorginstelling veroorzaakt.
De voorzieningenrechter heeft de vordering van de eiser afgewezen en geoordeeld dat de gedaagde voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat het toegangsverbod noodzakelijk is voor de veiligheid van het personeel en de cliënten. De eiser wordt veroordeeld in de proceskosten van de gedaagde.