ECLI:NL:RBDHA:2019:939
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Onterecht niet-ontvankelijk verklaard bezwaar wegens overschrijding bezwaartermijn
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 24 januari 2019 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure tussen eiser, een persoon zonder vaste woon- of verblijfplaats, en het college van burgemeester en wethouders van Den Haag. Eiser was geregistreerd op een briefadres en had een bijstandsuitkering. Het college beëindigde de registratie van eiser in de Basisregistratie Personen (BRP) met ingang van 2 mei 2017, omdat de toestemming voor het gebruik van het briefadres was ingetrokken. Eiser diende op 20 december 2017 een bezwaarschrift in tegen dit besluit, maar het college verklaarde het bezwaar niet-ontvankelijk wegens overschrijding van de bezwaartermijn. Eiser stelde dat hij het primaire besluit niet had ontvangen en dat het bezwaar dus tijdig was ingediend.
De rechtbank oordeelde dat het college niet voldoende had aangetoond dat het primaire besluit daadwerkelijk was verzonden. De rechtbank stelde vast dat het college enkel aannemelijk had gemaakt dat het besluit was aangeboden aan de print- en verzendingsdienst, maar niet dat het daadwerkelijk was verzonden. Hierdoor kon niet worden vastgesteld dat het bezwaar te laat was ingediend. De rechtbank vernietigde het bestreden besluit en droeg het college op om opnieuw op het bezwaar te beslissen, met inachtneming van deze uitspraak. Tevens werd het college veroordeeld in de proceskosten van eiser tot een bedrag van € 1.024,-.