ECLI:NL:RBDHA:2019:9043
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Verweigerde verblijfsvergunning asiel op basis van interstatelijk vertrouwensbeginsel in Dublin-zaak
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 12 juli 2019 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende de aanvraag van eiser voor een verblijfsvergunning asiel. Eiser, geboren in 1985 en van Marokkaanse nationaliteit, had op 4 maart 2019 een aanvraag ingediend. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft deze aanvraag op 5 juni 2019 niet in behandeling genomen, omdat Italië verantwoordelijk werd geacht voor de behandeling van de aanvraag op basis van de Dublinverordening. Eiser heeft hiertegen beroep ingesteld, maar is niet verschenen op de zitting op 2 juli 2019, waar de zaak tezamen met een andere zaak werd behandeld.
De rechtbank overweegt dat de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State in een eerdere uitspraak van 12 juni 2019 heeft geoordeeld dat nog steeds kan worden uitgegaan van het interstatelijk vertrouwensbeginsel ten aanzien van Italië. Eiser heeft aangevoerd dat hij in Italië geen opvang of overheidsondersteuning zal krijgen, maar de rechtbank oordeelt dat hij niet aannemelijk heeft gemaakt dat dit het geval is. De rechtbank volgt de Afdeling in haar oordeel en concludeert dat de staatssecretaris terecht heeft geoordeeld dat Italië verantwoordelijk is voor de behandeling van de asielaanvraag.
De rechtbank verklaart het beroep van eiser ongegrond en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. Eiser kan binnen een week na bekendmaking van deze uitspraak hoger beroep instellen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.