ECLI:NL:RBDHA:2019:8972
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing asielaanvraag op grond van Dublinverordening met betrekking tot medische kwetsbaarheid van eiser
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 27 mei 2019 uitspraak gedaan in een asielprocedure waarbij eiser, een Syrische nationaliteit hebbende man, een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd heeft aangevraagd. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft deze aanvraag niet in behandeling genomen, omdat Italië verantwoordelijk is voor de behandeling van de aanvraag op basis van de Dublinverordening. Eiser heeft hiertegen beroep ingesteld, waarbij hij aanvoert dat hij een kwetsbaar persoon is en medische behandeling nodig heeft. Hij verwijst naar medische stukken en een verklaring van zijn huisarts die zijn situatie onderbouwen.
De rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard. De rechtbank overweegt dat de situatie in Italië, hoewel er zorgen zijn over de toegang tot opvang en medische hulp, niet zodanig is dat overdracht aan Italië in strijd is met artikel 3 van het EVRM of artikel 4 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie. Eiser heeft niet aangetoond dat hij in Italië niet de nodige medische zorg zal ontvangen. De rechtbank concludeert dat de medische voorzieningen in Italië vergelijkbaar zijn met die in andere lidstaten en dat eiser onvoldoende bewijs heeft geleverd dat zijn gezondheidstoestand in gevaar komt bij overdracht. De rechtbank wijst erop dat het aan eiser is om aan te tonen dat de situatie in zijn geval anders is dan in de algemene beoordeling van de situatie in Italië.
De rechtbank heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling en heeft de uitspraak openbaar gemaakt. Eiser kan binnen een week na bekendmaking van de uitspraak hoger beroep instellen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.