ECLI:NL:RBDHA:2019:888

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
17 januari 2019
Publicatiedatum
4 februari 2019
Zaaknummer
NL18.24632
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing asielaanvraag van een Somalische alleenstaande moeder op basis van sociaal netwerk in Somalië

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 17 januari 2019 uitspraak gedaan in een asielprocedure van een Somalische vrouw die een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd had aangevraagd. Eiseres, van Somalische afkomst, stelde dat zij in Somalië problemen had ondervonden vanwege haar alleenstaand moederschap en deed een beroep op de Vreemdelingencirculaire (Vc) 2000, specifiek paragraaf C7/24.4.3. De rechtbank oordeelde dat er voldoende aannemelijk was dat eiseres in Somalië kon terugvallen op een sociaal netwerk, ondanks haar claims van bedreigingen door Al Shabaab. De rechtbank merkte op dat eiseres na de geboorte van haar zoon anderhalf jaar in Somalië had verbleven en meermalen het land had verlaten, wat afbreuk deed aan haar gestelde vrees voor vervolging. De rechtbank concludeerde dat de aanvraag van eiseres terecht was afgewezen als ongegrond, omdat zij niet in aanmerking kwam voor bescherming op basis van haar alleenstaande status. De rechtbank benadrukte dat eiseres in het verleden had kunnen overleven met steun van haar sociaal netwerk en dat er geen bewijs was dat zij na terugkeer niet op dat netwerk zou kunnen terugvallen. De uitspraak werd gedaan door rechter A.K. Mireku, in aanwezigheid van griffier C.E. van Diepen.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Amsterdam
Bestuursrecht
zaaknummer: NL18.24632 (beroep)
[V-nr.]

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiseres] , eiseres

(gemachtigde: mr. T.R. Hüpscher),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

(gemachtigde: mr. J.E.P. Pijnenburg).

ProcesverloopBij besluit van 13 december 2018 (het bestreden besluit) heeft verweerder de aanvraag van eiseres tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd in de algemene procedure afgewezen als ongegrond.

Eiseres heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 10 januari 2019. Eiseres is verschenen, bijgestaan door haar gemachtigde. Als tolk is verschenen [naam 1] . Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

Aanleiding van de procedure en het asielrelaas van eiseres
1.1.
Eiseres is van Somalische nationaliteit. Zij is geboren op [geboortedatum] . Bij besluit van [datum 1] is aan eiseres op grond van het zogenaamde nareisbeleid een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd verleend.
1.2.
Op 2 november 2018 heeft zij onderhavige aanvraag gedaan voor een zelfstandige verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. Naar aanleiding van deze asielaanvraag heeft op achtereenvolgens 5 en 7 december 2018 een eerste gehoor en een nader gehoor plaatsgevonden.
1.3.
Tijdens deze gehoren heeft eiseres verklaard dat zij zwanger is geraakt van iemand met wie ze niet getrouwd was. Op [datum 2] is zij bevallen van haar zoontje. Ze is door iemand van Al Shabaab gebeld die haar zei dat het niet mocht wat zij deed en dat zij vermoord moest worden. Een buurvrouw heeft verteld dat zij een gewapende man zag in de buurt van het huis in Mogadishu waar eiseres op dat moment verbleef. Eiseres denkt dat die op zoek naar haar was. Ze is toen naar een andere wijk gevlucht. Ze is uitgescholden en gediscrimineerd. Toen ze zwanger was, hebben vrouwen stenen naar haar gegooid en haar voor hoer uitgemaakt. Eiseres betoogt dat, omdat zij bedreigd werd, zij niet kan terugkeren naar Somalië.
Relevante elementen
2.1.
Het asielrelaas van eiseres bevat volgens verweerder de volgende relevante elementen:
- de nationaliteit, identiteit en herkomst;
- bedreigingen vanwege het krijgen van een ‘onwettig’ kind.
2.2.
De nationaliteit, identiteit en herkomst van eiseres en de omstandigheid dat zij een alleenstaande moeder is, worden door verweerder niet betwist. Verweerder acht de bedreigingen vanwege het krijgen van een ’onwettig’ kind echter ongeloofwaardig. Eiseres komt daarom niet in aanmerking voor een verblijfsvergunning asiel.
Het bestreden besluit
3.1.
Volgens verweerder heeft eiseres heeft onvoldoende concreet verklaard wanneer zij door de man van Al Shabaab is gebeld en wanneer de gewapende man door de buurvrouw is waargenomen. Dat de gewapende man tijdens de Ramadan gezien is, komt niet overeen met de verklaring dat zij de volgende ochtend naar haar vriendin is gevlucht en dat dat begin 2017 was, aangezien de Ramadan in 2017 van eind mei tot eind juni duurde. Bovendien heeft zij enkel het vermoeden dat deze man naar haar op zoek was en heeft zij hem zelf niet gezien. Verder heeft ze verklaard dat zij na de geboorte van haar zoon meermalen Somalië is uit- en ingereisd. Dat doet afbreuk aan de gestelde vrees. Dat de bedreigingen van Al Shabaab afkomstig zijn, is niet aannemelijk gemaakt. Als men haar daarnaast daadwerkelijk iets had willen aandoen, hadden ze haar vaker lastig gevallen. Eiseres heeft nadat zij naar haar vriendin is gevlucht in een andere wijk in Mogadishu, uiteindelijk nog anderhalf jaar in Somalië verbleven. Verder heeft verweerder overwogen dat eiseres heeft aangegeven dat de reden voor haar definitieve vertrek een combinatie was van de omstandigheid dat ze zich niet veilig voelde en de verlening van het visum voor nareis. Verweerder concludeert dat op basis van haar asielrelaas geen grond voor vluchtelingschap is en evenmin sprake van een reëel risico op ernstige schade.
3.2.
Verweerder heeft verder overwogen dat eiseres niet in aanmerking komt voor het beleid voor alleenstaande vrouwen. Ze heeft verklaard dat zij jarenlang bij haar oma heeft verbleven en door haar is opgevoed. Sinds 2015 heeft zij bij een vriendin van haar oma verbleven en sinds begin 2017 bij haar vriendin en diens ouders. Ze heeft verklaard dat ze de vriendin van haar oma altijd kan bereiken. Zij heeft zich in het verleden kunnen handhaven met steun van oma, diens vriendin en haar eigen vriendin (en diens ouders). Eiseres heeft niet onderbouwd dat zij niet kan terugvallen op dat netwerk. Zij behoort bovendien tot de [stamnaam] , sub stam [naam 2] . Eiseres heeft verklaard dat dat een grote stam is. Volgens het Algemeen ambtsbericht van 23 november 2017 kan een clannetwerk steun bieden aan alleenstaande vrouwen. Verweerder verwijst verder naar de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State van 22 april 2016 (ECLI:NL:RVS:2016:1168) waarin is overwogen dat niet iedere alleenstaande vrouw en persoon die uit het westen terugkeert naar Mogadishu een reëel risico loopt. Tot slot heeft verweerder overwogen dat – voor zover eiseres op dit moment als verwesterd moet worden beschouwd – het in Mogadishu, waar Al Shabaab momenteel geen controle heeft, niet ongebruikelijk is om personen met een verwesterd uiterlijk tegen te komen.
Het standpunt van eiseres
4. Eiseres voert aan dat verweerder ten onrechte geen rekening heeft gehouden met de omstandigheden dat zij op jonge leeftijd ongewenst zwanger raakte, dat zij en haar broers vervreemd zijn van haar moeder (van wie haar huidige verblijfsvergunning afhankelijk is), dat haar oma te oud en ziek is om voor haar en haar zoontje te (blijven) zorgen en de hulp die zij van haar oma’s vriendin en haar eigen vriendin kreeg van tijdelijke aard was. Ze betoogt dat ze in aanmerking komt voor het beleid ten aanzien van alleenstaande vrouwen in Somalië.
De geloofwaardigheid van het asielrelaas
5. De rechtbank is van oordeel dat verweerder het relaas niet ten onrechte ongeloofwaardig heeft geacht. Daartoe acht de rechtbank van belang dat eiseres na de geboorte van haar zoontje, ondanks de gestelde bedreigingen, nog anderhalf jaar in Mogadishu heeft kunnen verblijven. Daarnaast is zij in de periode na haar bevalling Somalië meermalen uit- en ingereisd. Verweerder mocht zich naar het oordeel van de rechtbank op het standpunt stellen dat deze omstandigheden afbreuk doen aan de door eiseres gestelde vrees. Verder heeft verweerder op goede gronden aan eiseres tegengeworpen dat het slechts een vermoeden is dat de gewapende man die door haar buurvrouw was gezien, op zoek naar haar was. Met verweerder acht de rechtbank de verklaring dat deze man in de periode van de Ramadan (die zoals eerder overwogen van eind mei 2017 tot eind juni 2017 duurde) is waargenomen tegenstrijdig met haar verklaring dat ze de volgende dag is gevlucht, wat begin 2017 zou zijn. Tot slot heeft verweerder naar het oordeel van de rechtbank aan eiseres tegen mogen werpen dat zij zelf heeft verklaard dat haar definitieve vertrek uit Somalië (deels) gegrond was op de verlening van een nareis-visum.
Het beleid voor alleenstaande vrouwen in Somalië
6.1.
In geschil is de vraag of eiseres in Somalië een familie of sociaal netwerk heeft waar zij en haar zoontje op kunnen terugvallen voor opvang en bescherming. De rechtbank overweegt als volgt.
6.2.
In paragraaf C7/24.4.3 van de Vreemdelingencirculaire (Vc) 2000 staat, voor zover van belang:
“Aan een alleenstaande vrouw uit Somalië verleent de IND in de regel een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd (…) Bij de beoordeling of een vrouw in Somalië als alleenstaand wordt gezien en op die grond bescherming behoeft, wordt in ieder geval meegewogen dat:
(…)
3. er geen familielid tot in de derde graad of sociaal netwerk is waar de vrouw, gelet op haar individuele omstandigheden, voor opvang en bescherming op terug kan vallen.
De IND verleent geen verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd op grond van artikel 29, eerste lid, aanhef en onder b, Vw aan een alleenstaande vrouw als op grond van haar individuele asielrelaas aannemelijk is dat zij geen bescherming op grond van haar alleenstaande status nodig heeft. Hierbij wordt onder andere meegewogen of en hoe zij zich in het verleden zelfstandig heeft kunnen handhaven in het dagelijks leven in het land van herkomst.”
6.3.
Het (gecorrigeerde) Algemeen ambtsbericht van het Ministerie van Buitenlandse Zaken inzake Zuid- en Centraal-Somalië van 23 november 2017 vermeldt dat alleenstaande vrouwen zonder netwerk in Mogadishu extra kwetsbaar zijn voor geweld [1] .
6.4.
De rechtbank stelt vast dat eiseres heeft verklaard sinds het vertrek van haar moeder in 2010 door haar oma te zijn opgevoed en bij haar te hebben verbleven. Haar oma woont nu in Oeganda en zorgt voor het zoontje van eiseres. Eiseres is voor haar bevalling van [stad] naar Mogadishu gereisd, waar zij na de bevalling van haar zoon ruim een jaar bij de vriendin van haar oma heeft verbleven. De vriendin van haar oma heeft de kosten van de keizersnede betaald. Ook heeft eiseres financiële steun van haar oma en diens vriendin gekregen om te kunnen reizen. Nadat zij van een buurvrouw hoorde over de hiervoor genoemde gewapende man, is zij naar het ouderlijk huis van haar vriendin gegaan. Daar heeft zij anderhalf jaar verbleven. Eiseres heeft tijdens het gehoor verklaard dat zij de vriendin van haar oma bij wie zij heeft verbleven, makkelijk kan bereiken wanneer zij haar nodig heeft.
6.5.
Met verweerder is de rechtbank van oordeel dat voldoende aannemelijk is dat eiseres gelet op het voorgaande in Somalië kan terugvallen op een sociaal netwerk, bestaande uit de vriendin van haar oma en haar eigen vriendin en diens ouders. Zoals verweerder terecht heeft benadrukt, heeft eiseres zich in het verleden langdurig kunnen handhaven in Mogadishu met behulp van dit netwerk. Niet aannemelijk is geworden dat eiseres na terugkeer niet langer op dit netwerk kan terugvallen. Daartoe is mede van belang dat eiseres zelf heeft aangegeven dat zij de vriendin van haar oma altijd kan bereiken als zij haar nodig heeft.
Conclusie
7. De rechtbank concludeert dat de aanvraag terecht is afgewezen als ongegrond. Eiseres komt niet in aanmerking voor toelating op grond van artikel 29, eerste lid, aanhef en onder a of b, van de Vreemdelingenwet 2000.
8. Het beroep is ongegrond.
9. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. A.K. Mireku, rechter, in aanwezigheid van mr. C.E. van Diepen, griffier.
Deze uitspraak is in het openbaar gedaan, digitaal ondertekend en bekendgemaakt op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen één week na de dag van bekendmaking. Als hoger beroep is ingesteld, kan bij de voorzieningenrechter van de hogerberoepsrechter worden verzocht om het treffen van een voorlopige voorziening.

Voetnoten

1.Pagina 57.