ECLI:NL:RBDHA:2019:8743
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de aanvraag voor een machtiging tot voorlopig verblijf door staatloze Palestijnen uit Syrië met betrekking tot gezinsleven en belangenafweging
In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Den Haag, hebben eisers, staatloze Palestijnen uit Syrië, beroep ingesteld tegen de weigering van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid om hen een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) te verlenen. De aanvraag was ingediend met het doel om bij een familie- of gezinslid te verblijven, in dit geval hun referent, die een verblijfsvergunning asiel heeft. De rechtbank heeft vastgesteld dat de moeder van eisers, die in Libanon verblijft, geen gezinsleven met hen wenst te onderhouden en dat zij akkoord is met hun verblijf bij de referent in Nederland. De rechtbank oordeelt dat de staatssecretaris ten onrechte het belang van de eisers bij hereniging met hun referent niet voldoende heeft meegewogen en dat de motivering van het bestreden besluit gebrekkig is. De rechtbank verklaart het beroep gegrond, vernietigt het bestreden besluit en draagt de staatssecretaris op om binnen zes weken een nieuw besluit te nemen, waarbij de belangen van de eisers opnieuw moeten worden afgewogen. Tevens wordt de staatssecretaris veroordeeld in de proceskosten van eisers, vastgesteld op € 1.024,-.