Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
1.De procedure
- de dagvaarding van 20 augustus 2018;
- de akte overlegging producties, tevens aanvulling gronden van de zijde van Liander met producties 1 tot en met 21;
- de conclusie van antwoord en voorwaardelijke incidentele vordering tot het verschaffen van afschriften van bescheiden ex art. 843aRv met producties 1 tot en met 6;
- het tussenvonnis van 16 januari 2019, waarin een comparitie van partijen is bevolen;
- de akte overlegging producties ten behoeve van de comparitie van partijen met producties 22 tot en met 27 van de zijde van Liander;
2.De feiten
3.Het geschil in de hoofdzaak
4.Het geschil in het voorwaardelijke incident ex artikel 843a Rv
5.De beoordeling in de hoofdzaak
De aansprakelijkheid van [gedaagde]
een niet met de individuele situatie van de eigenaar samenhangende omstandigheid isen dat deze omstandigheid wel een rol speelt bij het bepalen van de schade, om te voorkomen dat meer dan de werkelijk geleden schade wordt vergoed. Naar het oordeel van de rechtbank zit het verschil met deze zaak hem in de gecursiveerde passage: de facturen voor het herstel van de schade zijn in dit geval betaald door Reddyn en Alliander (die gelieerd zijn aan Liander) op basis van een afspraak met Liander.
- dat Liander niet adequaat heeft gereageerd op de olielekkage; en
- dat Liander niet is komen opdagen op afspraken om de kabel aan te wijzen.