ECLI:NL:RBDHA:2019:8378

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
14 augustus 2019
Publicatiedatum
14 augustus 2019
Zaaknummer
C/09/571777 / HA ZA 19-366
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Intellectueel-eigendomsrecht
Procedures
  • Tussenuitspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Incident zekerheidstelling in civiele procedure over intellectueel eigendom en proceskosten

In deze tussenuitspraak van de Rechtbank Den Haag, gedateerd 14 augustus 2019, is een incident behandeld waarin de eisers Foshan Baicai Electron Co., Ltd, KIWA Electronic (HK) Industries Co., Ltd, en Nikki.Amsterdam zekerheid hebben moeten stellen voor de proceskosten in een civiele procedure. De eisers, vertegenwoordigd door advocaat mr. M.E. Verwoert, vorderen dat de rechtbank hen als rechthebbenden op een niet-geregistreerd Gemeenschapsmodel en auteursrecht op de ontwerpen van de Asserbo en The.Lampion erkent. De gedaagden, Nomenta Industries (HK) Ltd en anderen, vertegenwoordigd door advocaat mr. M.J. Meermans-de Vries, hebben verweer gevoerd en vorderen op hun beurt zekerheidstelling van de eisers voor de proceskosten tot een bedrag van € 25.000,-. De rechtbank oordeelt dat de eisers, die geen woonplaats in Nederland hebben, verplicht zijn om zekerheid te stellen voor de proceskosten, tenzij er sprake is van uitzonderingen die in de wet zijn opgenomen. De rechtbank wijst de vordering van de gedaagden toe en bepaalt dat de eisers binnen vier weken na de uitspraak zekerheid moeten stellen voor een bedrag van € 20.639,-, al dan niet door middel van een afroepgarantie bij een Nederlandse bank. De beslissing over de proceskosten van het incident wordt aangehouden tot de beslissing in de hoofdzaak.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK DEN HAAG

Team handel
zaaknummer / rolnummer: C/09/571777 / HA ZA 19-366
Vonnis in incident van 14 augustus 2019
in de zaak van
1. de rechtspersoon naar vreemd recht
FOSHAN BAICAI ELECTRON CO.,LTD,
te Foshan, Guangdong (China),
eiseres in de hoofdzaak,
verweerster in het incident,
hierna te noemen: Foshan,
advocaat mr. M.E. Verwoert te Amsterdam,
2. de rechtspersoon naar vreemd recht
KIWA ELECTRONIC (HK) INDUSTRIES CO.,LTD,
te Foshan, Guangdong (China),
eiseres in de hoofdzaak,
verweerster in het incident,
hierna te noemen: KIWA,
advocaat mr. M.E. Verwoert te Amsterdam,

3 NIKKI.AMSTERDAM B.V.,

te Haarlem,
eiseres in de hoofdzaak,
hierna te noemen: Nikki.Amsterdam,
advocaat mr. M.E. Verwoert te Amsterdam,
tegen
1. de rechtspersoon naar vreemd recht
NOMENTA INDUSTRIES (HK) LTD,
te Hongkong (China),

2 NOMENTA INDUSTRIES INTERNATIONAL B.V.,

te Amsterdam,

3 KOODUU B.V.,

te Haarlem,

4 WIERDIJK B.V.,

te Velsen,
gedaagden in de hoofdzaak,
eiseressen in het incident,
advocaat mr. M.J. Meermans-de Vries te Amsterdam.
Eiseressen in de hoofdzaak zullen gezamenlijk worden aangeduid als Foshan c.s. en afzonderlijk als Foshan, KIWA en Nikki.Amsterdam. Gedaagden in de hoofdzaak zullen gezamenlijk worden aangeduid als Nomenta c.s.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding 28 december 2018 met producties EP1 tot en met 11;
  • de akte houdende overlegging nagekomen producties met producties EP8B, EP13 en EP14;
  • de conclusie van antwoord tevens houdende incidentele conclusie ex artikel 224 Rv tot zekerheidstelling;
  • de conclusie van antwoord in incident houdende zekerheidstelling.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald in het incident.

2.Het geschil in de hoofdzaak

2.1.
Foshan c.s. vordert – samengevat – dat de rechtbank bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis:
voor recht verklaart dat Foshan de rechthebbende is op (primair) het niet-geregistreerde Gemeenschapsmodel dan wel (subsidiair) het auteursrecht op het ontwerp van de Asserbo en The.Lampion;
Nomenta c.s. hoofdelijk veroordeelt om met onmiddellijke ingang na betekening van het vonnis in deze zaak iedere inbreuk op de niet-geregistreerde Gemeenschapsmodelrechten en auteursrechten van Foshan met betrekking tot de Asserbo en The.Lampion te staken en gestaakt te houden;
Nomenta c.s. hoofdelijk veroordeelt om met onmiddellijke ingang na betekening van het vonnis in deze zaak iedere ongeoorloofde nabootsing van de vormgeving van de Asserbo en The.Lampion te staken en gestaakt te houden;
Nomenta c.s. veroordeelt om binnen 10 werkdagen na betekening van het vonnis in deze zaak aan de advocaat van Foshan c.s. een door een onafhankelijke accountant opgestelde verklaring te doen van gegevens zoals omschreven in het petitum van de dagvaarding;
Nomenta c.s. veroordeelt om binnen 5 werkdagen na betekening van het vonnis in deze zaak een rectificatie en
recallbericht te versturen aan alle afnemers van de Synergy, Asserbo en daarmee overeenstemmende producten zoals omschreven in het petitum van de dagvaarding;
Nomenta c.s. veroordeelt om binnen 10 werkdagen na betekening van het vonnis in deze zaak de hele voorraad en de door afnemers geretourneerde Asserbo en Synergie lampionnen op eigen kosten te laten vernietigen met verstrekking van een kopie van het proces-verbaal van vernietiging aan de advocaat van Foshan c.s., dan wel de hele voorraad af te geven aan een door Foshan c.s. aan te wijzen charitatieve instelling buiten Europa;
een en ander op straffe van verbeurte van een dwangsom;
Nomenta c.s. hoofdelijk veroordeelt tot vergoeding van de door Foshan c.s. geleden, te vermeerderen met wettelijke rente;
Nomenta c.s. hoofdelijk veroordeelt in de volledige kosten van deze procedure ex artikel 1019h Rv [1] .
2.2.
Foshan c.s. legt aan deze vorderingen – samengevat – ten grondslag dat Nomenta c.s. inbreuk maken op het niet ingeschreven Gemeenschapsmodelrecht en het auteursrecht van Foshan. Daarnaast heeft Nomenta c.s. onrechtmatig gehandeld door een nagenoeg exacte kopie van de Asserbo en The.Lampion aan te bieden en te verhandelen. Foshan c.s. lijdt door het handelen van Nomenta c.s. schade.
2.3.
Nomenta c.s. voert gemotiveerd verweer, waarbij zij in de hoofdzaak concludeert tot afwijzing van de vordering met hoofdelijke veroordeling van Foshan c.s. in de volledige proceskosten ex artikel 1019h Rv, en heeft het hierna te bespreken incident tot zekerheidstelling opgeworpen.

3.Het geschil in het incident

3.1.
Nomenta c.s. vordert dat de rechtbank bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis Foshan en KIWA veroordeelt tot het stellen van zekerheid voor de proceskosten tot betaling waarvan Foshan en/of KIWA jegens Nomenta c.s. veroordeeld zouden kunnen worden, elk tot een bedrag van € 25.000,- door storting van dit bedrag op de derdengeldrekening van de advocaat van Nomenta c.s., met bepaling dat die zekerheid moet zijn gesteld binnen een termijn van drie weken na dit vonnis op straffe van niet-ontvankelijkheid van de partij die hiermee in gebreke blijft in de hoofdzaak, met veroordeling van Foshan en KIWA in de kosten van dit incident.
3.2.
Nomenta c.s. legt aan deze vordering het volgende ten grondslag. Gelet op de vestigingsplaatsen van Foshan en KIWA zijn zij gehouden om zekerheid te stellen. Van een uitzondering als bedoeld in artikel 224 lid 2 onder a of b Rv is geen sprake. Nomenta c.s. vordert dat Foshan en KIWA ieder voor zich zekerheid stellen tot een bedrag van € 25.000,- nu artikel 224 Rv voor iedere partij afzonderlijk geldt.
3.3.
Foshan en KIWA voeren gemotiveerd verweer en concluderen primair tot afwijzing van de incidentele vordering en subsidiair tot matiging van de gevorderde zekerheidstelling.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

In het incident

4.1.
Krachtens het bepaalde in artikel 224 lid 1 Rv is een partij zonder woonplaats of gewone verblijfplaats in Nederland die bij een Nederlandse rechter een vordering instelt, op vordering van de wederpartij verplicht zekerheid te stellen voor de proceskosten en de schadevergoeding tot betaling waarvan hij zou kunnen worden veroordeeld, tenzij er sprake is van één van de uitzonderingen zoals vermeld in artikel 224 lid 2 aanhef en onder a tot en met d Rv.
4.2.
Foshan en KIWA hebben een beroep gedaan op artikel 224 lid 2 sub c Rv en daartoe gesteld dat Nomenta c.s. met een eventuele hoofdelijke proceskostenveroordeling ten laste van Foshan c.s. zonder moeite verhaal kan halen bij de, in Nederland gevestigde, eiseres Nikki.Amsterdam. Zij wijzen er op dat Nomenta c.s. een hoofdelijke proceskostenveroordeling vordt, zodat volledig verhaal op Nikki.Amsterdam mogelijk is, omdat toewijzing van de vorderingen van één eiseres en afwijzing van de vorderingen van de andere eiseressen gelet op de stellingen en weren uitgesloten lijkt.
4.3.
Foshan en KIWA hebben nagelaten specifieke informatie te verschaffen waaruit kan worden afgeleid dat Nikki.Amsterdam ook daadwerkelijk verhaal kan en zal bieden. Ook uit de in de dagvaarding gestelde feiten en omstandigheden kan de rechtbank niet zonder meer afleiden dat Nikki.Amsterdam verhaal kan bieden bij een hoofdelijke proceskostenveroordeling ten laste van Foshan c.s.. Het beroep van Foshan en KIWA op de uitzondering van artikel 224 lid 2 sub c Rv slaagt dan ook niet. Dit brengt mee dat de rechtbank Foshan en KIWA zal bevelen zekerheid te stellen.
4.4.
Ten aanzien van de hoogte van de te stellen zekerheid overweegt de rechtbank als volgt. Deze zaak kan – in ieder geval vooralsnog – worden aangemerkt als een normale zaak in de zin van de geldende Indicatietarieven [2] . Voor deze categorie zaken geldt een maximum proceskostentarief van € 20.000,- exclusief griffierechten. De griffierechten bedragen voor Nomenta c.s. € 639,-. De rechtbank begroot de totale geschatte maximale proceskosten van Nomenta c.s. daarom op € 20.639,-.
4.5.
Gelet op het feit dat Nomenta c.s. in de onderhavige hoofdzaak een hoofdelijke proceskostenveroordeling heeft gevorderd, dient zodanige zekerheid te worden gesteld dat Nomenta c.s. dit totaalbedrag zo nodig kan uitwinnen bij één van eiseressen. Daarvoor is niet nodig dat Foshan en KIWA ieder afzonderlijk voor het gehele bedrag van € 20.639,- zekerheid stellen, maar volstaat dat zij gezamenlijk maar wel met hoofdelijke verbondenheid in de zin van artikel 6:6 lid 2 BW [3] , zekerheid stellen.
4.6.
Deze zekerheid dient overeenkomstig de eisen van artikel 6:51 lid 2 BW zodanig te zijn dat Nomenta c.s. bij een proceskostenveroordeling ten gunste van haar zonder moeite verhaal kan nemen. Nomenta c.s. vorderen zekerheidstelling door storting van het bedrag op de derdengeldenrekening van hun advocaat. Gelet op de bewoordingen van artikel 6:51 BW is de keuze voor de wijze waarop Foshan en KIWA zekerheid wensen te stellen, gelaten aan de partij die daartoe dient over te gaan. De vordering van Nomenta c.s. om zekerheidstelling op deze specifieke wijze te bepalen, wordt dan ook afgewezen. Dat neemt niet weg dat Foshan en KIWA wel voor deze wijze van zekerheidstelling zouden kunnen kiezen indien andere vormen van zekerheidstelling niet (tijdig) mogelijk zouden zijn of niet aan voornoemde eisen van 6:51 lid 2 BW beantwoorden. Indien zekerheid wordt verstrekt door betaling op de derdenrekening van de advocaat van Nomenta c.s., dient die wel onmiddellijk te worden geretourneerd voor zover Foshan en KIWA in een eindvonnis niet in de begrote proceskosten worden veroordeeld.
4.7.
Ten aanzien van de wijze van zekerheidstelling hebben Foshan en KIWA subsidiair, voor zover de zekerheidstelling wordt toegewezen, verzocht te bepalen dat die kan plaatsvinden door een bankgarantie van Nikki.Amsterdam ten behoeve van Foshan en KIWA, omdat zij zelf niet beschikken over een bankrekening bij een Nederlandse bank. Nu Nomenta c.s. niet hebben kunnen reageren op dit verzoek, kan op voorhand niet worden vastgesteld dat die wijze van zekerheidstelling beantwoordt aan voornoemde eisen van artikel 6:51 lid 2 BW. Het kan echter niet worden uitgesloten dat op die wijze voldoende zekerheid kan worden gesteld. De advocaten van partijen kunnen daarover in overleg treden. Zekerheid kan in ieder geval worden gesteld door middel van een afroepgarantie bij een gerenommeerde Nederlandse bank op gebruikelijke garantievoorwaarden.
4.8.
Gelet op het voorgaande, zal de gevorderde zekerheidstelling op na te melden wijze worden toegewezen.
4.9.
De termijn waarbinnen Foshan en KIWA zekerheid dienen te stellen zal worden bepaald op de gebruikelijke termijn van vier weken na de datum van dit vonnis, op straffe van niet-ontvankelijkheid in de hoofdzaak.
4.10.
De beslissing omtrent de proceskosten van dit incident wordt aangehouden totdat in de hoofdzaak zal worden beslist.
En verder in de hoofdzaak
4.11.
Nu Nomenta c.s. reeds heeft geconcludeerd voor antwoord, wordt partijen verzocht om ten behoeve van een te gelasten comparitie van partijen de verhinderingen door te geven in de periode januari tot en met april 2020. De zaak zal daartoe worden verwezen naar de rol.
4.12.
Elke verdere beslissing wordt aangehouden.

5.De beslissing

De rechtbank
In het incident:
5.1.
beveelt Foshan en KIWA, op straffe van niet-ontvankelijkheid in de hoofdzaak, om binnen vier weken na de datum van dit vonnis ten behoeve van Nomenta c.s. zekerheid te stellen voor de proceskosten tot een bedrag van € 20.639,-, al dan niet door middel van een afroepgarantie voor dit bedrag waartoe zij zich hoofdelijk verbinden bij een gerenommeerde Nederlandse bank op gebruikelijke garantievoorwaarden of, indien deze en andere wijzen van (voldoende) zekerheidstelling niet mogelijk blijken te zijn, door gezamenlijk het bedrag van € 20.639,- over te maken op de derdengeldenrekening van de advocaat van Nomenta c.s.;
5.2.
houdt de beslissing omtrent de kosten van dit incident aan tot de beslissing in de hoofdzaak;
5.3.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
5.4.
bepaalt dat de advocaat van Nomenta c.s. de gestelde zekerheid, indien die is voldaan door overmaking op haar derdengeldenrekening, onmiddellijk aan Foshan en KIWA dient te retourneren, indien en voor zover zij in het eindvonnis in de hoofdzaak niet in de proceskosten van Nomenta c.s. worden veroordeeld;
5.5.
wijst het meer of anders gevorderde af;
In de hoofdzaak:
5.6.
verwijst de zaak naar de rol van 28 augustus 2019 teneinde partijen in de gelegenheid te stellen hun verhinderdata op te geven over de periode januari tot en met april 2020;
5.7.
houdt elke verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. F.M. Bus en in het openbaar uitgesproken op 14 augustus 2019.

Voetnoten

1.Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering
2.Indicatietarieven in IE-zaken, versie 1 april 2017
3.Burgerlijk Wetboek