Uitspraak
[de zoon],
- de dagvaarding van 22 mei 2018, met producties;
- de conclusie van antwoord, met productie;
- het tussenvonnis van 1 augustus 2018 waarbij een comparitie van partijen is bevolen;
- het proces-verbaal van comparitie van 5 maart 2019 en de daarin genoemde stukken.
2.De feiten
€ 122.500,--. De woning was in 2008 aangekocht voor een bedrag van € 195.000,--. [de zoon] had van de reeds van de koper ontvangen aanbetaling van € 22.500,-- een bedrag van € 19.500,-- overgemaakt naar een Nigeriaanse bankrekening. De omschrijving bij deze betaling was: “ […] ”.
Momentane toestand