ECLI:NL:RBDHA:2019:823
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Asielaanvraag en Dublinverordening: Verantwoordelijkheid van Duitsland voor behandeling
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 22 januari 2019 uitspraak gedaan in het kader van een asielaanvraag van eiser, die niet in behandeling is genomen door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. De rechtbank oordeelde dat Duitsland verantwoordelijk is voor de behandeling van de asielaanvraag van eiser op basis van de Dublinverordening. Eiser had eerder in Duitsland een verzoek om internationale bescherming ingediend, en de Duitse autoriteiten hadden positief beslist op een verzoek tot terugname van eiser. Eiser voerde aan dat de medische gesteldheid en opvang in Duitsland niet adequaat waren, en dat er racistische uitingen en geweld tegen asielzoekers plaatsvonden. De rechtbank overwoog dat verweerder op grond van het interstatelijk vertrouwensbeginsel er in beginsel van uit mag gaan dat Duitsland zijn verplichtingen nakomt. Eiser slaagde er niet in om aan te tonen dat er sprake was van systematische tekortkomingen in de asielprocedure en opvangomstandigheden in Duitsland. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en oordeelde dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gedaan en kan worden aangevochten bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.