Uitspraak
Rechtbank den haag
1.[de Stichting Primair Onderwijs] te [plaats 2]
[gedaagde sub 2], in haar hoedanigheid van directeur van de [de Basisschool] te [plaats 3] ,
[gedaagde sub 3], in haar hoedanigheid van bestuurder van gedaagde sub 1,
Rechtbank Den Haag
In deze zaak vordert de vader van een minderjarige dat de school een IQ-test bij zijn dochter afneemt, in verband met het schooladvies dat de school heeft gegeven. De ouders van de minderjarige zijn gescheiden en gezamenlijk belast met het gezag. De vader stelt dat de school een toezegging heeft gedaan om de IQ-test af te nemen, maar de moeder werkt niet mee aan de afname. De rechtbank oordeelt dat de vordering van de vader niet voor toewijzing in aanmerking komt, omdat hij niet heeft aangetoond dat de school een expliciete toezegging heeft gedaan. Bovendien is de moeder niet betrokken bij de procedure en is haar toestemming voor de afname van de IQ-test vereist. De rechtbank wijst de vorderingen van de vader af en veroordeelt hem in de kosten van het geding.