Uitspraak
Rechtbank den haag
1.De procedure
2.Het wrakingsverzoek
3.De beoordeling
4.De beslissing
in deze zaak tegen mr. K.M. Braunniet in behandeling wordt genomen;
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de wrakingskamer van de Rechtbank Den Haag op 15 juli 2019 uitspraak gedaan op het wrakingsverzoek van verzoeker, vertegenwoordigd door advocaat mr. J.M. Wigman. Het verzoek tot wraking was gericht tegen mr. K.M. Braun, de familierechter die betrokken was bij een procedure rondom de omgangsregeling van de minderjarige dochter van verzoeker. De wrakingskamer heeft verzoeker niet-ontvankelijk verklaard, omdat de termijnen voor het indienen van het wrakingsverzoek aanzienlijk waren overschreden. De wrakingskamer oordeelde dat de omstandigheden die tot de wraking hebben geleid, voornamelijk betrekking hadden op een kindgesprek dat op 26 oktober 2018 had plaatsgevonden. Verzoeker had zich beklaagd over de gang van zaken rondom dit gesprek, waarbij hij stelde dat de minderjarige onrechtmatig was onttrokken aan zijn ouderlijk gezag door de grootouders en tantes van de minderjarige. Hij had eerder klachten ingediend bij verschillende instanties, maar de wrakingskamer oordeelde dat verzoeker het wrakingsinstrument had ingezet als een uiterste poging om zijn gelijk te halen, wat werd beschouwd als misbruik van het wrakingsrecht. De wrakingskamer legde verzoeker bovendien een verbod op om de rechter nogmaals te wraken, gezien de eerdere klachten en verzoeken die hij had ingediend.