ECLI:NL:RBDHA:2019:742
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag machtiging tot voorlopig verblijf in polygame situatie met betrekking tot nareis van kinderen uit eerste huwelijk
In deze zaak hebben eisers, twee kinderen van een referent die asiel heeft verkregen, beroep ingesteld tegen de afwijzing van hun aanvraag voor een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) in het kader van nareis. De aanvraag werd afgewezen omdat de referent niet had aangetoond dat hij gescheiden was van de moeder van eisers, wat leidde tot een polygame situatie. De rechtbank heeft vastgesteld dat de referent, naast zijn huwelijk met zijn tweede echtgenote, nog steeds gehuwd was met de moeder van eisers. De eisers stelden dat zij een echtscheidingsdocument uit Syrië hadden ontvangen, maar de rechtbank oordeelde dat dit document niet voldoende bewijs bood om aan te tonen dat er geen sprake meer was van een huwelijk.
De rechtbank overwoog dat de belangen van de kinderen niet voldoende waren meegewogen in de besluitvorming van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. Eisers deden een beroep op verschillende artikelen van het Internationaal Verdrag voor de Rechten van het Kind (IVRK) en het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM), maar de rechtbank oordeelde dat de beoordeling van deze artikelen niet kon plaatsvinden in het kader van de nareisprocedure. De rechtbank concludeerde dat de staatssecretaris terecht had afgezien van een hoorzitting in bezwaar, omdat er geen redelijke twijfel bestond over de uitkomst van het bezwaar.
Uiteindelijk verklaarde de rechtbank het beroep ongegrond en gaf aan dat er geen aanleiding was voor een proceskostenvergoeding. De uitspraak werd gedaan op 10 januari 2019 door mr. A.C.J. van Dooijeweert, rechter, en is openbaar uitgesproken. Tegen deze uitspraak kan binnen vier weken hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.